Beating the blues. New approaches to overcoming dysthymia and chronic mild depression
'Grip op je dip' was mijn erg Hollandse associatie bij het zien van de zeer Amerikaanse titel van dit boek over de chronische depressie. Het is 'a collaboration of a leading depression researcher and an awardwinning, longtime science writer', wat belooft dat zowel inhoud als vorm van hoog niveau zullen zijn. Het boek is zo leesbaar als mogelijk geschreven voor hen die lijden aan een chronische depressie en daardoor een beperkte aandachtspanne hebben.
Het eerste hoofdstuk zet het probleem op de kaart: dysthymie wordt weliswaar opgevat als de verkoudheid van de psychiatrie en wordt meestal niet onderkend, maar kan op den duur leiden tot allerlei psychiatrische, sociale en medische complicaties, tot aan hartkwalen en suïcide toe. De percentages die daarbij genoemd worden, zijn ronduit alarmerend voor de toch al pessimistische lezer, en vele malen wordt zij (het zijn vooral vrouwen) gemaand toch vooral behandeling te zoeken om deze rampen af te wenden. Er zit een op de dsm-iv gebaseerd vragenlijstje bij om te kijken hoe erg het met je is, en ik kreeg toch even het onprettige gevoel dat ik hier met zachte hand de put in werd geschoven. Of ben ik soms toch ...?
Na deze opening wordt het allemaal wat neutraler van toon en komen de aard, het beloop en de diagnose van depressies aan bod. In het hoofdstuk over risicofactoren vond ik dat de hersenfysiologie als wat te vanzelfsprekend als verstoord wordt verondersteld. De risico's van vroegkinderlijke ervaringen worden bijvoorbeeld veel genuanceerder neergezet. Zoals bij veel van dit soort boeken wordt er vaak veel meer kennis en inzicht gesuggereerd dan waar evidentie voor bestaat, en door de afwezigheid van rechtstreekse literatuurreferenties weet je ook niet waar beweringen op gebaseerd zijn. Er is overigens wel een uitgebreide referentielijst aan het eind van het boek opgenomen. Als behandelingsmogelijkheden worden besproken: psychotherapie (cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie), antidepressiva (waarbij realistische verwachtingen worden geschapen), voedingssupplementen en St.-Janskruid, lichttherapie en nog wat meer experimentele opties. Speciale aandacht wordt gegeven aan jongeren en ouderen.
Al met al geeft het boek veel nuttige informatie over de chronische depressie. Een Engelstalig boek zal echter slechts een klein deel van de Nederlandse doelgroep bereiken, en de erg Amerikaanse toon en context sluiten ook niet zo bij de Nederlandse groep aan. Of zie ik dat te somber?
R.W. Kupka