Cognitive-behavioral Therapy for Anxiety Disorders. Mastering Clinical Challenges. In de serie Guides to Individualized Evidence-based Treatment
Er bestaat tegenwoordig een ruim aanbod aan gedragstherapeutische behandelwijzen voor angststoornissen. Een therapeut die de 'handleidingen' volgt, zal er waarschijnlijk in slagen om een groot deel van zijn of haar patiënten met goed resultaat te behandelen. Echter, ook de beste therapeut ontmoet problemen waarvoor hij op de standaardmanier geen oplossing kan bieden. Dit boek heeft als doel een aantal van de veel voorkomende problemen in de behandeling van angststoornissen te behandelen en oplossingen voor te stellen vanuit cognitief-gedragstherapeutisch perspectief. Het is expliciet bedoeld voor ervaren therapeuten en is dus geen introductie in de basis van de cognitieve gedragstherapie. Niettemin begint het boek met een hoofdstuk over de state of the art van de behandeling van angststoornissen. De titel van het boek bevat de term 'cognitive behavioral' en in het hoofdstuk wordt zelfs de term 'transdiagnostic' gebruikt, maar in de praktijk blijkt de visie toch exclusief cognitief- therapeutisch. Dat is niet zo'n probleem waar het de behandeling van bijvoorbeeld de sociale fobie of de gegeneraliseerde angststoornis betreft. Echter, de moderne leertheoretische theorievorming rond de paniekstoornis en de obsessievecompulsieve stoornis heeft de enge cognitieve benadering inmiddels ingehaald. Deze ontwikkelingen zijn blijkbaar aan de auteurs voorbijgegaan. In de volgende hoofdstukken komt onder andere aan bod hoe men een goede individuele casusbeschrijving kan maken die toch stoelt op meer algemene cognitieve principes. Ook beschrijven de auteurs hoe men een patiënt kan helpen een metacognitieve positie in te nemen om als het ware samen met de therapeut op objectievere wijze naar zijn of haar probleem te kijken. De rol van gedragsexperimenten krijgt bijzondere aandacht. Dit is belangrijk omdat uit meerdere studies blijkt dat juist gedragsexperimenten een belangrijk element zijn in het succes van cognitieve gedragstherapie. Er wordt ingegaan op praktische aspecten, ook aan de hand van stukken casusbeschrijving. Lage zelfwaardering kan een onderhoudende factor zijn in het beloop van angststoornissen, in het bijzonder wanneer er ook sprake is van depressie. Een hoofdstuk is gewijd aan de cognitief-theoretische conceptuele achtergrond hiervan en aan de aanpak ervan. Het boek eindigt, toepasselijk, met het veel voorkomende probleem hoe een therapie te beëindigen door het systematisch consolideren van de inzichten en ervaringen die een patiënt in de therapie heeft opgedaan. Samengevat: dit boek bevat inderdaad een praktische benadering van een aantal problemen die veel therapeuten zullen tegenkomen in de behandeling van mensen met angststoornissen. Het is geschreven door en voor ervaren therapeuten, maar ook iemand die nog aan het begin van zijn of haar carrière als therapeut staat, kan hiervan een aantal dingen opsteken.
K.R.J. Schruers