Kwart over twee, maar ik wil niet. Ongekende mogelijkheden voor autisten en geestelijk gehandicapten door stimulering van hun en ons brein
In een tiental helder geschreven hoofdstukken ontwikkelen en verdiepen beide auteurs progressief hun behandelmethode. Het echtpaar promoveerde hierop aan de Universiteit van Keulen. Oorspronkelijk, 25 jaar geleden, heette de methode 'gestalttherapie-met-geestelijk-gehandicapten'. Momenteel heet ze de Ben-therapie, verwijzend naar de stimulering van het basic experience network in de hersenen. De behandeling is gegroeid vanuit het werken met personen met een autismespectrumstoornis, personen met een verstandelijke beperking en hun begeleiders. Ze bestaat uit patroonmatige, herhaalde bewegingen in een veilige setting in koesterend lichamelijk contact. De bedoeling is het gevoel van veiligheid te vergroten en zelfstandigheid te stimuleren. De uitgangspunten kwamen vanuit de langdurige observatie van ouders in hun omgang met kleine kinderen, waarbij patronen, herhalingen en veiligheid bieden de meest in het oog springende kenmerken waren. In Duitsland en Oostenrijk zijn duizenden personen reeds met succes behandeld. Meestal gaat het om patiënten die naast hun autismespectrumstoornis en/of verstandelijke beperking, ernstige gedragsproblemen vertonen zoals agressie of zelfverwondend gedrag, maar ook ernstig teruggetrokken gedrag. Velen van hen werden al eerder behandeld met de gebruikelijke therapieën, maar zonder resultaat. De methode werd in de loop van de jaren bijgesteld en verder ontwikkeld vanuit andere dan de bekende kaders van autismespectrumstoornis en verstandelijke beperking. De methode werd wetenschappelijk onderbouwd, vanuit onderzoek, gedurende anderhalf jaar (de duur van een behandeling), met een therapie- en controlegroep. In de verschillende hoofdstukken volgen we uitgebreid het therapeutisch proces als een boeiend avontuur. We voelen 'aan den lijve' de veranderingen en persoonlijkheidsontwikkeling, zowel bij jongeren als volwassenen, en wat zich in interactie met de therapeuten afspeelt. Voor de theoretische achtergrond en onderbouwing van de methode halen de auteurs boeiende informatie en voorbeelden, niet alleen uit de orthopedagogiek, maar uit een breed scala van wetenschappen. De voor de hand liggende zijn neurowetenschappen, taalwetenschappen, biologie en psychologie, maar minder voor de hand liggen complexiteit- en chaostheorie, kwantumfysica en landschapsonderzoek. De tekst wordt ondersteund met treffende illustraties, figuren van het wetenschappelijk onderzoek en een tekst van een lied en een gedicht, die de lezer niet onberoerd laten. Het frisgroene, ingebonden, boek bevat, naast het nawoord, de literatuurlijst. Deze omvat niet enkel Nederlands- en Engelstalige boeken en publicaties, maar ook, hetgeen niet meer voor de hand ligt, Duitstalige boeken en publicaties. Dit boek is een absolute aanrader: het bevat een pleidooi, maar biedt ook steun en hoop voor al degenen die vinden dat therapieën bij deze moeilijke subgroep nodig blijven en dat deze uitgebouwd dienen te worden en wetenschappelijk onderzocht. Alleen zo kan men de levenskwaliteit en het psychisch welbevinden van deze personen zelf, de bewoners van hun leefgroep, hun ouders en hun begeleiders verbeteren.
R. Cayenberghs