Tot de puzzel past. Psychodiagnostiek in methodiek en praktijk
De titel van dit boek beschrijft in een notendop het wezen van psychodiagnostiek: relevante stukjes informatie aan elkaar passen tot een beeld te voorschijn komt waar de hulpverlener iets mee kan. Tot de puzzel past bevat negentien praktijkgerichte verhandelingen over klinische psychodiagnostiek naar aanleiding van het emeritaat van de Leuvense hoogleraar Vertommen. Het boek bestaat uit vier delen, die de lezer kennis laten maken met de vier basisvragen van de diagnostische cyclus: onderkenning ('wat zijn de problemen?', 'wat lukt nog en wat gaat mis?'); verklaring ('waarom zijn er problemen en waarom blijven ze bestaan?'); indicatiestelling ('hoe kunnen de problemen verholpen worden?'); en evaluatie ('zijn de problemen door de interventie afdoende verholpen?'). Na een inleiding over het psychodiagnostische proces in theorie en praktijk, wordt deel 1 (onderkennende diagnostiek) uitgewerkt in hoofdstukken over de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en stoornissen uit het autismespectrum bij volwassenen, verslaving, classificatie en diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen. In deel 2 (verklarende diagnostiek) komt aan de orde hoe men spontaan tot verklaringen komt, structurele psychodiagnostiek, gecontextualiseerde psychodiagnostiek en gezinsdiagnostiek bij gedragsproblemen van kinderen. Deel 3 (indicatiestelling en evaluatie) gaat over het overlegmodel bij de keuze van psychotherapie, empirisch onderzoek naar de effectiviteit van indicatiestellingsprocedures, indicatiestelling bij de borderlinepersoonlijkheidsstoornis en diagnostiek in het kader van de evaluatie van psychologische interventies. Het laatste deel behandelt enkele specifieke onderwerpen zoals het informantenprobleem in de klinische psychodiagnostiek, categorieën en dimensies en de psycholoog-deskundige in strafzaken. Op de eerste pagina van de inleiding wordt psychodiagnostiek een specifieke competentie van klinisch psychologen genoemd, 'waarbij de benadering van het probleem op de wetenschappelijke psychologie gebaseerd is'. Deze stellingname vormt tegelijkertijd de kracht en de beperking van het boek. De kracht zit in de consistente toepassing van De Groots empirische cyclus als model voor het wetenschappelijk verantwoord beantwoorden van diagnostische vragen en in het systematisch pogen klinische oordeelsfouten te ondervangen. De beperking ligt in het feit dat niet geprobeerd wordt - al was het maar in theorie - een brug te slaan naar de psychiatrische diagnostiek. Het boek is helder en overzichtelijk geschreven en redelijk representatief wat betreft de keuze van de thema's. Een alfabetische index ontbreekt echter, waardoor het vinden van specifieke onderwerpen de nodige inspanning vergt. Ondanks de genoemde minpunten is het geheel informatief voor diverse soorten hulpverleners die geïnteresseerd zijn in de wetenschappelijke basis van hun diagnostiek en behandeling.
P.P.G. Hodiamont