Gezond verstand. Evidence-based preventie van psychische stoornissen
We moeten ons gezond verstand gebruiken. Dat lijken de auteurs met de titel van dit boek te suggereren. En als wij dat doen, dan moeten we bepaalde preventieve interventies op grotere schaal toepassen dan tot op heden gebeurt. Daar is immers genoeg bewijs voor te vinden in de resultaten van goed wetenschappelijk onderzoek. Dit boek is een themarapport in het kader van de 'Volksgezondheid Toekomst Verkenningen' en is een gezamenlijke vrucht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (rivm) en het Trimbos-instituut. Het boek pretendeert een samenhangend overzicht te geven van epidemiologie, gezondheidseconomie en effectonderzoek op het terrein van de psychische stoornissen. De auteurs zijn wetenschappelijk onderzoekers die hun sporen in dit veld hebben verdiend. In het voorwoord geeft de directeur-generaal Volksgezondheid blijk van zijn overtuiging dat de wetenschappelijke basis voor de preventiepraktijk een serieuze zaak is en spreekt hij de hoop uit dat deze in staat zal zijn meer mensen te bereiken. Hij sluit daarmee aan op de landelijke preventienota Kiezen voor gezond leven van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit oktober 2006, waarin al een prominente plaats was ingeruimd voor de preventie van alcoholmisbruik en (voor het eerst) depressiepreventie. Die nota sluit weer aan op Europees beleid dat dezelfde richting aangeeft. Psychische stoornissen vormen een belangrijk gezondheidsprobleem. Ze komen jaarlijks voor bij één op de vijf mensen, die overigens niet allemaal behandeld worden of zouden moeten worden. Drie van deze stoornissen behoren tot de top tien van ziekten met de grootste ziektelast. De daardoor veroorzaakte zorgkosten, het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid zijn aanzienlijk. Inmiddels kent de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg genoeg effectieve behandelingen, waarmee slechts een gedeelte van de bevolking wordt bereikt. En van degenen die bereikt worden, krijgt niet iedereen een bewezen effectieve behandeling en is niet iedereen therapietrouw. Niettemin is een vermindering van de ziektelast met 40% een reële optie. Voor de preventie van depressie, schadelijk alcoholgebruik en angststoornissen is inmiddels voldoende evidentie om bepaalde preventieve interventies op grote schaal toe te passen. Vier vormen van preventie worden daarbij onderscheiden: voorlichting aan gezonde mensen (waaronder publieksvoorlichting en andere overheidsmaatregelen), preventie gericht op mensen met een verhoogd risico, preventie gericht op mensen met beginnende klachten, en terugvalpreventie. Preventie van psychische stoornissen moeten een vast onderdeel van gezondheidszorg worden. Daarbij zijn belangrijke taken weggelegd voor de nulde lijn (scholen, werk, wijken), de gemeenten en de eerste lijn. De tweedelijnsgezondheidszorg kan met kennis en ervaring een bijdrage leveren. Voorwaarden zijn dat preventie in richtlijnen en de financiering in de diagnose-behandelcombinaties wordt opgenomen. Dit is een goed opgezet en prettig geschreven boek met vele praktijkvoorbeelden, zoals de cursus 'In de put, uit de put'. Iedereen die in de algemene gezondheidszorg werkt, kan er zijn voordeel mee doen, de ggz in het bijzonder. De nieuwe markttoetreders zijn deze markt al aan het bewerken, waarbij ik eerder vrees voor over- dan voor onderbehandeling. Verplichte literatuur voor in de diverse opleidingen en een aanrader voor zowel beleidsmakers als professionals. Een gratis exemplaar van dit rapport is op te vragen bij het rivm (voorraad beperkt).
D.P. Ravelli