De maakschappij en het ego
‘Het maatschappelijk bestel is gebaseerd op verhandelbare, maakbare goederen’: de maakschappij. ‘We bevinden ons in het henologische tijdperk. Henologie is het zinvol spreken over het Ene.’ Met deze stellingen zet de auteur, filosoof en psychiater, de toon om na te denken over, jawel, de ziel (deel 1)
en de zin van het leven (deel 2). De filosofische inspiratie is de hoeksteen van dit boek. Tevens ontwikkelt hij zijn ideeën door verbanden te leggen met psychiatrische aandoeningen.
‘De ziel en haar geestelijke vermogens’ (deel 1). Denken, voelen, willen, het geheugen en de verbeelding vormen de geestelijke vermogens van de mens en geven hem identiteit. Het ego bedient er zich van. Vanuit de inspiratie van Bion vormt het ego ook een defensie tegen het ondraaglijke van de geestelijke vermogens, de emoties. De Franse filosoof Michel Henry wees reeds op het belang van het innerlijke leven en de affectiviteit. De hedendaagse theorieën over psychopathologie mentaliseren te weinig deze psychische realiteit. Velleman her-innert ons hieraan.
Daarbij wil hij het concept van de ziel actualiseren. Zonder meer origineel is zijn ‘trouvaille’ van de laatmiddeleeuwse theoloog en mysticus Meister Eckhart over de ziel: ‘de
essentie van de ziel als ontvangstruimte’ (p. 57). Deze inspiratie en articulatie vormt de springplank naar deel 2,
‘De zinservaring’.
Drie aspecten zijn wezenlijk in de zinservaring. Ten eerste: we ervaren de ziel als een louter Niets. Het
Niets als een ‘oorspronkelijke leegte’ en ‘de mystieke kern van de menselijke existentie’ (p. 69). Ten tweede: wezenlijk aan de zinservaring is de intrinsieke band tussen zin vinden en zin verliezen. Heden ten dage wordt het eerste te veel nagejaagd en voelt
men zich ‘burn-out’ als het tweede ervaren wordt. Ten derde: de kern van zijn betoog vormt de idee van de ziel als ‘wachterschap’. Dit transcendeert de zinservaring, waardoor we in het diepste van ons innerlijk aanwezig kunnen zijn. De Ene, de Liefde, is de dragende grond. Het klinkt abstract, maar is het niet. Velleman concretiseert dit: ‘De Liefde manifesteert zich in de zorg en de creativiteit’. Voor de ruimdenkende psychiater
is dit zonder meer een eye-opener.
Nowadays wordt het biopsychosociale model met de existentiële dimensie verruimd. Velleman zet nog een stap verder door de Ziel als het mysterie van het bestaan in de psychiatrische theorie en praxis een plaats te geven. Zonder meer een gedurfd project.
M. Calmeyn, psychiater, Loppem