Ecology of the brain
De Duitse psychiater en filosoof Thomas Fuchs bewerkte zijn in Duitsland populair geworden boek Das Gehirn - ein Beziehungsorgan (De hersenen - een relationeel orgaan) en vertaalde het in het Engels. De titel van de voorloper zegt het al: de centrale stelling van Fuchs is dat de hersenen een relationeel of mediërend orgaan zijn. Daarmee gaat hij enerzijds in tegen een reductionistische visie op de hersenen die we in de neurowetenschappen en de psychiatrie tegenkomen. Anderzijds vermijdt hij daarmee ook om thema’s als bewustzijn, subjectiviteit of vrije wil te ontkoppelen van hun biologische en lichamelijke grond.
In dit boek herformuleert Fuchs het klassieke lichaam-geestprobleem, door het duale karakter van leven te benadrukken: het geleefde of subjectieve lichaam enerzijds, het levende en objectieve lijf anderzijds. Hoewel dit probleem en zijn benadering hiervan niet nieuw zijn (denk maar aan Evan Thompsons Mind in Life (2007)), onderzoekt de auteur in meer detail hoe die twee zijden van leven met elkaar in verbinding staan. Hij schuift de mediërende, integrerende en transformerende functie van de hersenen hiervoor naar voren.
Fuchs gebruikt de fenomenologie van de subjectiviteit in combinatie met ecologische biologie, een combinatie die zelden voorkomt in dit debat. Het enactivisme, de filosofische stroming die de dynamische interactie tussen subject en omgeving analyseert en aan deze interactie een belangrijke waarde toekent voor wat subjectiviteit is, blijkt volgens Fuchs onvoldoende rekening te houden met het gegeven dat het wel degelijk in het lichaam is dat subjectiviteit of zelfbewustzijn verschijnt.
Het boek is opgedeeld in twee delen. In het eerste deel formuleert de auteur zijn kritiek op het neurobiologisch reductionisme. Hij weerlegt het idee dat zenuwen de buitenwereld in ons hoofd weerspiegelen. Het blijkt veel meer om circulaire en interactieve bewegingen te gaan. Bovendien argumenteert de auteur ook tegen de visie dat bewustzijn een epifenomeen is van neuronale processen. Bewustzijn zelf lijkt tegenwoordig een object geworden, argumenteert de auteur, iets wat bijgevolg gelokaliseerd kan worden in ons hoofd, in plaats van een activiteit van levende organismen die een verbinding tussen subject en wereld mogelijk maakt.
In het tweede deel biedt Fuchs zijn visie op de verhoudingen tussen lichaam, persoon en hersenen.
Voor psychiaters is vermoedelijk het zevende hoofdstuk het relevantst, omdat Fuchs de voorgaande, meer filosofische hoofdstukken daarin toepast op de klinische praktijk. De psychiatrie blijkt doordrongen van een weinig doordacht reductionisme over de aard, oorzaak en behandeling van psychiatrische aandoeningen. Fuchs toont dat wanneer we de hersenen opvatten als mediërend en relationeel er meer ruimte ontstaat voor de subjectieve aspecten van de aard, oorzaak en behandeling van psychiatrische aandoeningen.
Dit boek is een aanrader voor wie geïnteresseerd is in de filosofische grondslag van de psychiatrie en de neurowetenschap, en dus voor wie zich vragen stelt bij ‘wij zijn ons brein’.
Z. Van Duppen, aios psychiatrie en filosoof, Leuven