Verslaving en persoonlijkheidsstoornissen
Dit boek van een Vlaamse klinisch psycholoog bestaat uit een algemene inleiding over het onderwerp, een toespitsing op de antisociale en de borderlinepersoonlijkheidsstoornis en ten slotte knelpunten in de behandeling.
De auteur is stilistisch niet sterk. Een definitie van één van de kernbegrippen luidt bijvoorbeeld: ‘Wanneer we het hebben over persoonlijkheidsstoornissen lijkt het bijgevolg zinvoller om te spreken in termen van zich progressief wijzigende kansen op een psychisch (on)gezond leven...’.
Inhoudelijk zitten er een paar tekortkomingen in de bespreking van de dsm-classificatie. Ook noemt de auteur niet dat 85% van de patiënten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis na 10 jaar symptomatisch in remissie is; een onmisbaar gegeven bij psycho-educatie. Opvallend is dat auteur zonder bron- of naamsvermelding het uit de literatuur over dubbele diagnose overbekende kwadrant van Minkoff overneemt.
Wat betreft inzicht in de problematiek ligt bij de bespreking van de borderlinepersoonlijkheid de nadruk op de emotionele heftigheid, terwijl De Bruyn niet benoemt wat tot de heftige emoties leidt: de angst voor afwijzing/verlating in interactie met het negatieve zelfbeeld. Hoewel bij borderline- en antisociale persoonlijkheid hechting in het ontstaan en in de interactionele stijl essentieel is, blijft de hechtingstheorie in het boek onvermeld.
Een groot bezwaar van het boek is dat het een bericht is vanuit een klassieke hiërarchische therapeutische gemeenschap (htg). De auteur refereert aan begrippen en technieken uit de dialectische gedragstherapie en de schematherapie, maar adviseert nergens om één van beide therapievormen integraal toe te passen, waarschijnlijk omdat de individuele kant ervan niet past in het htg-kader. In de Nederlandse multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen werd echter in 2008 al geadviseerd persoonlijkheidsproblematiek en verslaving geïntegreerd te behandelen met bijvoorbeeld dialectische gedragstherapie. In Nederland zie je dan ook aanpassingen van het tg-model door het inbouwen van evidence-based behandelmethoden voor persoonlijkheidsproblematiek zoals dialectische gedragstherapie en schematherapie. Het htg-perspectief leidt er mede toe dat pas 10 bladzijden voor het einde aandacht komt voor ambulante behandeling en pas 2 bladzijden voor het einde valt - kennelijk als lippendienst aan de moderne tijd - voor het eerst de term ‘herstel’.
Deels nuttig is de bespreking van de problemen rond motivatie. Hoewel de in 2013 verschenen derde editie van het standaardwerk van Millon en Rollnick terzake over het hoofd is gezien en de herstelvisie hierbij toch eigenlijk niet gemist kan worden, is het nochtans een gedegen bespreking. Ook het gedeelte over het hanteren van regels is doorwrocht en getuigt van ervaring en reflectie. Jammer is echter opnieuw dat het alleen binnen een context van een hiërarchische therapeutische gemeenschap echt tot zijn recht komt. De eindconclusie moet dan ook zijn dat het boek vanuit een éénzijdig en verouderd denkkader is geschreven.
- Miller WR, Rollnick S. Motivational interviewing. Helping people change (3de druk). New York: Guilford Press; 2013.
Garant,
Antwerpen 2014
213 pagina’s,
isbn 978-9-441-3117-8,
€ 22,90
H. Sigling