Bereavement after traumatic death. Helping the survivors
In dit boek belichten de auteurs de ernstige vormen van rouw vooral van wetenschappelijke zijde. Dat het is geschreven voor professionals en vrijwilligers ‘in een taal die toegankelijk is voor iedereen, zodat het boek ook nuttig is voor degenen die zelf een traumatisch verlies hebben meegemaakt, zodat ze begrijpen wat ze kunnen verwachten en hoe ze hulp kunnen krijgen’, is slechts gedeeltelijk waar.
In het eerste van de achttien hoofdstukken worden de theorieën over rouw samengevat. De nabestaande richt de aandacht afwisselend op het verlies van de overledene en op herstel. Gecompliceerde rouw (er doen zich andere verschijnselen voor dan bij normale rouw), gestagneerde of uitgestelde rouw (het rouwproces duurt veel langer dan wat als normaal wordt beschouwd) en traumatische rouw (rouw na een traumatisch overlijden, zoals een ongeval, suïcide e.d.) zijn vormen van pathologische rouw. De begrippen ‘gecompliceerde rouw’ en ‘gestagneerde of uitgestelde rouw’ worden verder in het boek overigens door elkaar gebruikt.
In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de reacties na een traumatisch overlijden. De differentiaaldiagnose tussen posttraumatische stressstoornis en gecompliceerde en/of gestagneerde rouw heeft consequenties voor de in te stellen behandeling. In het algemeen geldt dat patiënten met gecompliceerde rouw zich vaak terugtrekken.
Uit de volgende hoofdstukken noem ik enkele aandachtspunten. Nabestaanden van iemand die is overleden door suïcide, reageren dikwijls met gevoelens van schuld, schaamte, afwijzing en stigmatisering. De suïcide van een psychiatrische patiënt kan bij de behandelaar leiden tot persoonlijke en/of professionele rouw. De hulp bij gecompliceerde rouw omvat gedragstherapeutische interventies, schrijfopdrachten, deelname aan lotgenoten-, zelfhulp- en steungroepen.
De clinicus vindt in dit boek weinig praktische handvatten. De resultaten uit verschillende studies over rouw spreken elkaar soms tegen. De kloof tussen epidemiologie en kliniek is moeilijk te overbruggen. De opmerking dat er weinig algemene regels te geven zijn voor de behandeling van gecompliceerde rouw en dat elke nabestaande met gecompliceerde rouw een op het individu afgestemde benadering vraagt, wordt iets te vaak herhaald. De laatste zin van het boek vat de wetenschappelijke stand van zaken goed samen: ‘… the level of knowledge regarding how, when, and with whom to intervene after a traumatic death is therefore still unsatisfactory …’
En daarmee is het belangrijkste gezegd. Het boek heeft niet aan mijn verwachtingen voldaan.
H. de Berk