Fads & fallacies in psychiatry
In dit dunne boekje beschrijft de Canadese emeritus hoogleraar Joel Paris, een autoriteit op het gebied van de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen, een aantal rages en dwalingen die ons vakgebied – vaak reeds geruime tijd – beheersen. Hoewel dergelijke gevaarlijke modes in heel de geneeskunde bestaan, lijkt de psychiatrie er speciaal gevoelig voor, misschien omdat psychiaters er zo sterk op gebrand zijn om hun patiënten te helpen.
In een erg persoonlijke inleiding beschrijft de auteur hoe hij tot het schrijven van het boekje kwam, en in bijna elk hoofdstuk illustreert Paris met persoonlijke anekdotes en verhalen de opkomst en ondergang van rages in verband met etiologie, diagnostiek, epidemiologie, behandeling (zowel farmacologisch als psychotherapeutisch) en preventie van psychiatrische problemen en stoornissen.
Zonder belerend te worden noemt Paris terloops een aantal theoretische verklaringen voor het optreden van wetenschappelijke bevliegingen. Daarbij komt de kritische wetenschapper duidelijk tevoorschijn, en krijgt bijvoorbeeld de farmaceutische industrie uiteraard een belangrijke rol toegeschreven bij de overdreven nadruk op farmacologische behandelingen bij depressie en psychose, zonder dat andere mechanismen echter over het hoofd worden gezien.
Het boek is vlot geschreven en leest door de vele persoonlijke verhalen en anekdotes vlot weg. De paragrafen over ECT (‘Hoe een goede behandeling een bevlieging werd’), over de verbreding van het ‘bipolaire spectrum’, over de onzin van opnames om suïcide te voorkomen (een stokpaardje van de auteur) en over de zinloosheid van het ‘titreren’ van psychofarmaca zijn ware pareltjes en getuigen van de grote belezenheid en brede interesse van de auteur.
Hoewel het boek een aantal onderwerpen behandelt die zich goed lenen om op een toon van ‘grumpy old (wo)man’ aan de toog het gesprek te domineren weet Paris deze klip goed te omzeilen. Veel van zijn standpunten zijn niet onomstreden, maar hij kiest steeds voor nuancering en onderbouwt zijn stellingen met wetenschappelijke bevindingen. Het boek eindigt in een pleidooi voor een grondhouding van twijfel en bescheidenheid als het beste antidotum tegen rages en dwalingen en getuigt van een grote liefde voor het psychiatrische vak.
G. Pieters