Handboek psychiatrie en filosofie
De afgelopen decennia heeft de filosofie van de psychiatrie een hoge vlucht genomen, internationaal en nationaal. Het is daarom goed dat in de reeks handboeken van De Tijdstroom uitgeverij een deel is gewijd aan de raakvlakken van psychiatrie en filosofie. In de geestige proloog vragen de redacteuren zich af of er wel behoefte aan is. Ik vermoed dat er veel psychiaters zijn die denken dat psychiatrie een volwassen wetenschap is waar geen filosofie aan te pas hoeft te komen, maar dat is naïef. Elke wetenschap heeft een vakfilosofische kant. Bij de psychiatrie is dat meer pregnant omdat ons vak raakt aan alle aspecten van ons mens-zijn.
Het boek heeft vier delen, gewijd aan classificatie en diagnostiek, wijsbegeerte van de geest en neurowetenschap, fenomenologie en psychopathologie, en psychiatrie en ethiek. De keuze van de onderwerpen lijkt vooral bepaald door auteurs te zoeken die de afgelopen jaren op dit gebied bijdragen hebben geleverd. Uit de vertaling van ‘mind’ als ‘geest’ valt al af te leiden dat we hier niet een simplistische visie als ‘wij zijn ons brein’ voorgeschoteld krijgen.
Het is onmogelijk in dit bestek recht te doen aan de diverse bijdragen. Ik licht er enkele uit. Glas geeft een fraai overzicht van het denken over het ziektebegrip. Nieweg adstrueert aan adhd dat we in de psychiatrische classificatie te maken hebben met kunstmatige soorten. Opmerkelijk is het betoog van Dehue. Zij laat de belangrijkste wetenschapsfilosofen aan het woord om tot de conclusie te komen dat overleg en consensus onderdeel uitmaken van het wetenschapsbedrijf en dat men op grond daarvan niet kan stellen dat de dsm -onderneming onwetenschappelijk is. Lokhorst laat zien dat er een heel verschil is tussen de realistisch lijkende functionele kernspinresonantie(fMRI-) beelden en hersenprocessen.
Het werk is een aanwinst in de Nederlandse vakliteratuur. Ik miste wel een aantal zaken. Zo had de redactie een poging kunnen doen de verschillende invalshoeken met elkaar te verbinden. De lange traditie van filosofische inzichten in de psychiatrie komt weinig aan de orde, maar wel in het hoofdstuk van Kusters over de fenomenologie van de psychose. Men kan woorden tegenkomen waarvan de betekenis niet voldoende wordt uitgelegd. Een verklarende woordenlijst ontbreekt. Het register is verre van volledig. Niettemin beveel ik het boek van harte aan; het zou verplicht moeten zijn in de opleiding tot psychiater.
Hans Wilschut