Wat doet psychotherapie met het brein? Een niet-reductionistische ‘neurofilosofische’ visie
achtergrond Psychiatrie en de filosofie van de geest bestuderen beide de relatie tussen lichaam/hersenen (‘fysiek’ domein) en geest (‘mentaal’ domein), maar vaak zonder veel interactie. Neurobiologisch onderzoek is dominant in de hedendaagse psychiatrie en men neemt vaak aan dat de resultaten van dergelijk onderzoek enkel compatibel zijn met reductionistische fysicalistische posities in de filosofie van de geest, waardoor verdere filosofische reflectie onbelangrijk zou worden.
doel Aantonen van de blijvende relevantie van de filosofie van de geest voor het zelfbeeld van de moderne psychiatrie als een klinisch-wetenschappelijke discipline.
methode We illustreren dit door analyse van de compatibiliteit van een nietreductionistische fysicalistische positie met modern onderzoek over functionele veranderingen in de hersenen tijdens psychotherapie. In deze niet-reductionistische positie wordt gepostuleerd dat het mentale ‘supervenieert’ op het fysische zonder ertoe reduceerbaar te zijn.
resultaten Een niet-reductionistische fysicalistische positie is compatibel met recent functioneel beeldvormend onderzoek van de hersenen, waarin wordt aangetoond dat psychiatrische aandoeningen (‘geest’) samenhangen met functionele neurofysiologische veranderingen (‘hersenen’), die op een verschillende manier worden beïnvloed door psycho- en farmacotherapie.
conclusie Modern neurobiologisch onderzoek in de psychiatrie is niet uitsluitend compatibel met reductionistische fysicalistische posities in de filosofie van de geest, zoals men vaak aanneemt, maar ook met een niet-reductionistische fysicalistische positie, waarin meer autonomie wordt toegekend aan het ‘mentale’.