Hysterie en Psychoanalyse. Springlevend ondanks onrustwekkende verdwijning. In de reeks Psychoanalytisch Actueel nr. 5
De opzet van Hysterie en psychoanalyse is tweeërlei: het situeren van de hysterie (deel 1) en de psychoanalyse in haar geheel (deel 2) binnen het hedendaags en toekomstig psychiatrisch denken. Bijdragen in deel 1 staan stil bij onder meer het chronischevermoeidheidssyndroom of de terugkeer van de hysterie, zowel in de psychiatrische diagnostiek als (onderliggende) psychodynamiek in de klinische praktijk. In het tweede deel wordt gepoogd een soort stand van zaken op te maken van de psychoanalyse zoals haar situatie nu is in de psychiatrie. Dit tweede deel is voor mij het pijnpunt van dit boek. De grote heterogeniteit van de bijdragen brengen me op een dwaalspoor. Ik mis vooral de uitdaging om 'naar voren' te kijken en een blik op de toekomst te werpen wanneer het gaat over de plaats van de psychoanalyse in het toekomstige klinische veld. Hierin zitten mijns inziens vele boeiende uitdagingen verscholen die niet of onvoldoende worden behandeld in het boek. Naast een aantal interessante denkoefeningen (zoals de bijdrage rond evolutionaire psychoanalyse) kan ik maar moeilijk omgaan met de soms boude en pamflettaire uitspraken die ten beste worden gegeven. Deze suggereren de idee dat er zoiets is als een 'oprechte' of 'echte' (en dus ook 'niet-oprechte' of 'onechte') psychoanalyse, of dat de 'oprechte' annex 'echte' psychoanalyse maar moeilijk te rijmen is met of geïnstitutionaliseerd kan worden in het hedendaagse en toekomstige psychiatrische veld. Zo wordt kritiek geuit op de globaliserende 'fonagysering' van de psychoanalyse. Op zich wordt weinig kwaad berokkend met deze kritiek, maar onderliggend schort er wat. Ten eerste lijkt het alsof de auteur met deze kritiek dezelfde unidimensionaliteit hanteert als deze die zij het gedachtegoed van Fonagy verwijt. Laten we ten tweede niet voorbijgaan aan de historische gegevenheid dat de psychoanalyse zelf zich heeft ontwikkeld via dit soort '-iseringen'. In deze zin kunnen we gerust stellen dat, bij wijze van voorbeeld, de hedendaagse egopsychologie is wat ze is door jaren van bellakisering, kohutisering en vooral de kernbergisering van Freuds latere werk. Al met al kreeg ik het gevoel dat in deel 2 van dit boek ultieme pogingen worden gedaan om de eigenheid van de psychoanalyse aan te tonen. Het is mij opgevallen hoezeer in negatieve termen wordt gedacht wanneer men beschouwend nadenkt over de toekomst van de psychoanalyse. De heterogeniteit van de verschillende hoofdstukken maakt dat het boek geen eenduidig verhaal vormt dat als zodanig naar de lezer wordt gebracht. Anders dan andere afleveringen van Psychoanalytisch actueel (de reeks waarin dit boek verschijnt) vind ik dit eerder een warrig boek, dat niet geslaagd is in zijn doelstellingen.
R.P. Bruffaerts