Empathy in Mental Illness
De laatste jaren is er in de psychiatrie en in de neurowetenschap een 'revival' van de belangstelling voor het subjectieve, de fenomenologie, de cognities, de emoties en het wilsleven. Theory of mind, cognitieve therapie, mentaliserende therapie, mindfulness-based therapie en spiegelneuronen zijn inmiddels bekende begrippen voor de meeste psychiaters. Dus een heel boek over empathie, dat leek me wel wat. Welnu, wie een dure monografie over empathie wil bezitten waarin tussen het kaf zeker wel koren staat, kan ik dit boek aanraden. Maar mij heeft bij het doorlezen de grote hoeveelheid kaf wel erg gestoord. Ten eerste heeft het boek een rommelige opzet. Het begint met een deel over 'disempathie' bij verschillende psychiatrische stoornissen, waarbij vreemd genoeg schizofrenie ontbreekt. Daarna volgt een groot aantal hoofdstukken in willekeurige volgorde over onder meer neonatale antecedenten, evolutionaire aspecten, neuroimaging, genetica, farmacologie en gezichtsherkenning. Het derde deel bevat dan nog wat overgebleven onderwerpen, zoals een meetinstrument en enkele theoretische modellen. Mijn tweede bezwaar is de grote onduidelijkheid over de definiëring van het begrip empathie. Zelfs over de oorsprong van de term bestaat geen eenheid van opvatting (1795 of 1903?). De ene auteur onderscheidt cognitieve en emotionele empathie, de andere noemt ook motorische empathie, een derde verdeelt empathie in vier soorten: cognitief of emotioneel de cognities of emoties van de ander kennen. Dan wordt er een onderscheid gemaakt tussen onbewuste of bewuste empathie, tussen empathie als state of als trait en tussen empathie ervaren of uiten. De redactie van het boek meent zelfs dat empathie ook 'behandelmethode' betekent. Nu we toch bij die redactie beland zijn: mijn derde bezwaar is dat er onvoldoende aandacht is besteed aan het redigeren van dit boek. Door te zorgen voor eenheid van begrippen, eenheid in de opzet van de hoofdstukken, het vermijden van overlap en een logischer indeling had dit boek twee keer zo dun (en goedkoop) kunnen zijn. Dat had een hoop kaf tussen het koren gescheeld. Maar toch, wat heb ik ervan opgestoken? In willekeurige volgorde: je kunt ook te véél empathie hebben, dat is noch goed voor jezelf (word je depressief van, schijnt het), noch voor de ander; voor de overleving van onze soort is wederzijdse hulp wellicht belangrijker (geweest) dan de overschatte survival of the fittest; empathie is sterk situatieafhankelijk, dus moeilijk als eigenschap te meten; sommige drugs kunnen 'empathogeen' genoemd worden; empathie is niet alleen een psychisch fenomeen, maar ook een lichamelijk proces. Kortom, alleen een boek voor de echte liefhebbers.
M.W. Hengeveld