Cognition and Addiction
Alles loopt perfect tijdens de opname van Frank. Het zelfinzicht groeit, vaardigheden worden getraind en een uitgewerkt terugvalpreventieplan wordt opgesteld. Twee weken na ontslag belt Franks echtgenote wanhopig op. Hoewel hij nauwgezet heeft geprobeerd het geleerde toe te passen, is Frank teruggevallen! Binnen het cognitief neurowetenschappelijk onderzoek is er een groeiende aandacht voor de rol van impliciete, geautomatiseerde cognitieve processen in de pathogenese van verslavingsgedrag. In tegenstelling tot de expliciete cognities (bewuste processen met beperkte capaciteit, die traag verlopen, inspanning vragen en gestuurd worden door een bewuste afweging van omstandigheden en mogelijkheden), zijn impliciete cognities niet bewust toegankelijk voor de patiënt (noch voor de therapeut). Ze vallen dan ook buiten de 'bewuste' controle van een individu. Ook binnen andere psychiatrische domeinen, zoals angst- en stemmingsstoornissen, is er een groeiende aandacht voor deze veelal geautomatiseerde cognitieve processen. Een toenemende kritiek die hieruit voortvloeit, is dat de gangbare (psychosociale) interventies zich nog steeds richten op het trainen van de expliciete cognitieve processen, terwijl vermoed wordt dat terugval bij depressie (intrusieve gedachten) of middelengebruik vooral door impliciete processen wordt aangestuurd. Het boek van Munafó en Albery (2006, hardcover 2005) richt zich 'expliciet' op de rol van deze 'impliciete' cognities bij de pathogenese van verslaving. Het onderwerp is dus belangrijk en actueel. Onvermijdelijk dringt zich een vergelijking op met een ander werk met dezelfde insteek (Wiers & Stacy 2006). Om meteen met de deur in huis te vallen, dit laatste boek wint met stip! Hoewel verschillende (gerenommeerde) auteurs meewerken aan beide boeken, is de redactie van Wiers & Stacy strakker en beter. Dit resulteert in een omvattender werk waarbij de inhoud en kwaliteit van de verschillende hoofdstukken goed op elkaar zijn afgestemd. Vooral aan dit laatste schort het nogal bij Munafó en Albery, wat het geheel een ongelijkmatige, samengeraapte indruk geeft. Sommige hoofdstukken zijn goed en to the point, andere veel minder onderbouwd en ronduit 'freewheelend'. Voor de praktiserende (verslavings)psychiater dus geen aanrader. Niet alleen vanwege de matige kwaliteit, maar ook omdat op dit moment de direct toepasbare therapeutische implicaties (nog) te beperkt zijn. Voor de neurowetenschappelijk geïnteresseerde lezer blijft dit echter een uitermate boeiend en actueel onderzoeksterrein. Deze raad ik graag het boek van Wiers en Stacy aan.
G. Dom