Cognitieve gedragstherapie. Handleiding voor de praktijk (H. Geluk, Vert.)
Gregoris Simos, een leerling van Aaron Beck, heeft dit boek samengesteld over de cognitief-gedragstherapeutische behandeling van een aantal psychiatrische aandoeningen. Meerdere auteurs leveren een aandeel op hun terrein van expertise, waaronder een aantal bekende, zoals Young, Rachman en Borkovec. Het eerste hoofdstuk, over depressiviteit, is meteen het langste. Cognitieve therapie werd door Beck oorspronkelijk gelanceerd als therapie voor depressie, inmiddels al enkele tientallen jaren geleden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit hoofdstuk de rijkste achtergrond biedt van allemaal. Begrippen worden zorgvuldig gedefinieerden iedere stap in de therapie wordt gedetailleerd toegelicht. Meer voorbeelden uit dialogen tussen patiënt en therapeut zouden dit hoofdstuk nog praktischer gemaakt hebben. Keerzijde is dat er weinig nieuws wordt verteld. Het aansluitende hoofdstuk over suïcidaliteit is een welkome praktische behandeling van een veelvoorkomend probleem, maar is helaas wat oppervlakkig. Dit in tegenstelling tot de bijdrage over de bipolaire stoornis. De behandeling hiervan leunt vaak zwaar op farmacotherapie, eventueel aangevuld met psycho-educatie. Het hoofdstuk behandelt deze twee belangrijke aspecten in relatie tot cognitieve gedragstherapie, maar voorziet ook in specifieke cognitief-therapeutische handvatten. Van de angststoornissen worden de paniekstoornis, de gegeneraliseerde angststoornis en de obsessieve compulsieve stoornis behandeld. In de inleiding over de achtergrond van de paniekstoornis worden kort enkele andere theorieën vermeld dan de cognitieve. Dat daarbij meer biologische aspecten schaars aan bod komen is vergeeflijk in deze tekst, maar het feit dat met geen woord over moderne leertheoretische benaderingen gesproken wordt is dat niet in een boek dat beweert de nieuwste inzichten te behandelen. Het bevreemdt dat er geen enkele referentie is naar het werk van Wells, terwijl de gegeneraliseerde angststoornis toch een uitstekende gelegenheid lijkt om zijn werk te bespreken: Hij is toch verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de nieuwe cognitieve theorievorming op dit gebied. Dat er geen bijdragen zijn over andere angststoornissen, zoals de sociale fobie of de posttraumatische stressstoornis, is ook een raadsel. Er zijn daarentegen wel twee hoofdstukken over persoonlijkheidsstoornissen: een algemeen hoofdstuk over schemagerichte therapie en een bijdrage over de borderline persoonlijkheidsstoornis. Het algemene deel is wel van de hand van een coryfee (Young) maar stelt niettemin teleur. Het theoretische kader wordt uitvoerig belicht maar ook zelfs het deel over 'praktische toepassingen' blijft erg theoretisch. De behandeling van psychische klachten bij kinderen en adolescenten vergt vaak een aparte benadering. Spijtig genoeg blijft het echter ook hier bij hoofdzakelijk theoretische overwegingen en ontbreken praktische handvatten volledig. Dit is een boek met een aantal interessante hoofdstukken met nieuwere inzichten maar het niveau is wisselend en een echte 'handleiding voor de praktijk' is het maar zeer ten dele. De keuze van onderwerpen is niet optimaal. Enkele angststoornissen ontbreken en de eetstoornissen en de persoonlijkheidsstoornissen verdienen eigenlijk meer ruimte dan zij hier krijgen. Kortom: wel een welkome aanvulling voor een al goed gevulde boekenkast, maar niet de referentietekst voor wie één algemeen praktisch handboek zoekt.
K.R.J. Schruers