New Family interventions and associated research in psychiatric disorders
Het idee voor dit boek is gerijpt tijdens het zesde wereldcongres van de World Association for Psychosocial Rehabilitation in 1998 te Hamburg, dat georganiseerd werd ter nagedachtenis van Michaël J. Goldstein. Het resultaat werd een gevarieerde bundeling van preliminaire onderzoeken, state-of-the-art-teksten en overzichtsbevindingen van onderzoeksgroepen, allemaal vertrekkend vanuit de relatie tussen psychische stoornissen en het gezin. Kortom, een geslaagd postuum eerbetoon aan een man die wereldfaam verwierf met zijn onderzoek naar gezinsfactoren in schizofrenie en bipolaire stoornissen en met de ontwikkeling van bijbehorende psycho-educatieve gezinsprogramma's.
Het boek opent met een verhandeling over Goldsteins persoon en verdiensten, incluis curriculum vitae en publicatielijst. Op een vlotte en heldere manier wordt de lezer door zijn levenswerk heen geloodst. Hierbij worden zijn zelfkritische toon en constante vertaling naar de klinische praktijk overgenomen. Inhoudelijk zijn drie belangrijke, met elkaar verweven onderzoekslijnen te onderscheiden: het onderzoek naar mogelijke risicofactoren binnen gezinnen voor het ontstaan van schizofrenie; het onderzoek naar de betekenis van geuit gevoel, expressed emotion (ee), binnen de gezinsinteracties; en ten slotte het effectonderzoek van de eigen ontwikkelde crisisgeoriënteerde gezinsinterventie in de behandeling van terugval bij patiënten met schizofrenie. Samenvattend stelt men bijvoorbeeld dat een gezin met een sterk negatief geladen gezinsklimaat risicovol is voor het ontwikkelen van een schizofrene stoornis; dat zowel de familieleden als de patiënten in hoge ee-kritische gezinnen (wat een risico vormt van een snellere terugval) meer negatieve non-verbale interacties vertonen, waardoor - gezien de reciprociteit van ee - het betrekken van de patiënt met schizofrenie bij de sychoeducatieve gezinsinterventies absoluut noodzakelijk is voor een goede effectiviteit ervan.
Deel twee gaat dieper in op de betekenis van ee binnen gezinnen met een patiënt met schizofrenie. Het betreft hier vooral onderzoek naar de relatie tussen de 'geïnterviewde' ee en de 'geobserveerde' gezinsinteracties. Dit levert interessante en nieuwe gezinsconcepten en verklaringsmodellen op, die in ander onderzoek weer empirisch ondersteund worden. Vooral door de sterke interactionele focus, verlaat het ee-concept zijn ivoren onderzoekstoren en wordt het begrip meer klinisch vatbaar en bruikbaar. Het laatste stuk over de borderline persoonlijkheidsstoornis en het gezin leek op het eerste gezicht wat misplaatst, maar ook hier was ik snel overtuigd door het inhoudelijk hoog kwalitatieve gehalte en de toch verrassende bevindingen: een emotioneel te betrokken gezinsklimaat heeft een gunstig effect op patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis, dit in tegenstelling tot patiënten met een schizofrene stoornis.
Het boek eindigt met een aantal beschrijvingen van gezinsinterventies bij verschillende psychiatrische stoornissen (schizofrene, depressieve, bipolaire en gecombineerde stoornis met middelenmisbruik). Het belang van psychosociale interventies in de aanpak van psychische stoornissen wordt hierbij nogmaals in de verf gezet. Tot slot geeft het hoofdstuk over atypische antipsychotica in dit 'gezinsgeoriënteerde' boek aan dat het of-of-standpunt (òf medicatie òf psychotherapie) definitief tot het verleden behoort, althans in de psychosociale hoek. De andere kant zal in dit boek voldoende argumenten vinden.
Dit boek boeit door zijn sterke variatie en integratie: ruw onderzoeksmateriaal en overzichtsteksten, gezinsinteractie- en gezinsinterventieonderzoeken, psychosociale en farmacologische strategieën, psychotische en andere psychiatrische stoornissen. De boodschap is duidelijk: voor een goed begrip van psychopathologie is het begrijpen van de (gezins)context van groot belang en binnen een evidence-based-praktijk van psychiatrische stoornissen zijn psychosociale interventies niet meer weg te denken.
G. Lemmens