De prevalentie van angststoornissen bij ouderen
In deze literatuurstudie worden onderzoeksgegevens over de prevalentie van angststoornissen bij ouderen besproken. Bij de vergelijking van het beperkte aantal studies van de afgelopen decennia blijkt een grote spreiding van de uitkomsten. De verscheidenheid aan gehanteerde diagnostische criteria, de wisselende classificatie van angststoornissen en het verschil in gebruikte meetinstrumenten lijken hiervoor grotendeels verantwoordelijk. De uitkomsten van de geschikt bevonden bevolkingsstudies wijzen er hoe dan ook op dat angststoornissen waarschijnlijk de meest frequent voorkomende psychiatrische stoornissen bij ouderen zijn. De diffuse angststoornis (1-3.7%) en agorafobie (0.6-7.8%) komen relatief veel voor. De obsessief compulsieve stoornis (1%) en de paniekstoornis (0.1%) zijn zeldzamer. Uit het onderzoek blijkt voorts dat de prevalentie van angststoornissen bij ouderen lager is dan bij de jongere populatie. In dit artikel wordt nader ingegaan op mogelijke verklaringen hiervoor.