Persoonlijkheid; karakter of rolgedrag
Binnen de psychiatrie is er de laatste jaren een hernieuwde belangstelling voor persoonlijkheidsdiagnostiek waarneembaar. Het onderzoek naar de classificatie van persoonlijkheidspathologie wordt daarbij gekenmerkt door een optimistische toekomstvisie en een duidelijke toenadering tussen verschillende theoretische stromingen. Daarentegen is er binnen de psychologie sprake van een toenemende scepsis ten aanzien van het onderzoek naar persoonlijkheidstrekken en -typeringen en de toekomstverwachtingen zijn pessimistisch en de controversen slepend en hevig.
In dit artikel wordt gepoogd een verklaring te vinden voor deze verschillen in stemming en toekomstverwachting en er worden vragen gesteld bij de validiteit van de operationalisering en classificatie van persoonlijkheidsstoornissen zoals die voorkomt in DSM-III. De auteur concludeert dat het bij DSM-III-persoonlijkheidsstoornissen gaat om potentieel valide psychiatrische categorieën, die, hoewel gedefinieerd op gedrags- en belevingsniveau, een duidelijke verwijzing inhouden naar onderliggende structuurpathologie en voorspellingen mogelijk maken betreffende (toekomstig) interpersoonlijk gedrag. De beschrijving van de afzonderlijke stoornissen en de afgrenzing van deze stoornissen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van psychiatrische symptoomstoornissen dient echter nader onderzocht te worden.
Bij dit onderzoek moet gestreefd worden naar een systematische analyse van zowel interpersoonlijke aspecten, temperamentskenmerken, cognitieve structuren als psychodynamische concepten, mogelijk leidend tot een geïntegreerd persoonlijkheidsmodel met een daarop gebaseerde classificatie van persoonlijkheidspathologie.