The Psychotic Wavelength. A Psychoanalytic Perspective for Psychiatry
Van alle vakliteratuur die ik de laatste jaren gelezen heb, ben ik over dit boek het meest enthousiast. Psychiater en psychoanalyticus Richard Lucas beschrijft zijn ervaring van veertig jaar klinische praktijk (National Health Service) met patiënten met een psychotische stoornis.
Het eerste deel is gewijd aan de psychoanalytische theorieën over de psychose; het laatste deel aan psychiatrisch beleid en psycho-educatie. Lucas is voorstander van een psychodynamische en integratieve benadering, waarbij plaats is voor medicatie, ondersteunen van de patiënt, werken met de familie, cognitieve gedragstherapie, risicotaxatie, opname en coachen van het team.
In zijn talrijke klinische vignetten hoort de lezer een ervaren en betrokken psychiater die kiest voor een pragmatische aanpak en zeer realistisch de beperkingen van het huidig behandelingsarsenaal benoemt. Hier is een wijze man aan het woord met diep begrip, humor en veel gezond verstand. Ditmaal geen hoogdravende intellectuele theorieën, ook geen overzichten van empirische studies. Het boek gaat over toegepaste psychoanalyse voor psychiaters die op psychoseafdelingen en projecten met beschut wonen werken of die patiënten met een psychose over lange termijn begeleiden.
Deel drie en vier behandelen het eigenlijke onderwerp: hoe dienen we ons af te stemmen op de patiënt met een psychose, hoe raken we op de ‘psychotische golflengte’? Lucas benadrukt dat wanen en hallucinaties niet de centrale symptomen zijn bij een psychose, wel het ontbrekend ziekte-inzicht met ontkennen en rationaliseren van problemen. Bij elke uiting van de patiënt met een psychose is de vraag of het een communicatie vanuit het gezonde, niet-psychotische deel betreft dan wel een rationalisatie vanuit het psychotische deel.
Hij beschrijft het psychotische deel zoals Bion: dit deel verdraagt de waarheid niet, wil niet weten en valt daarom zelfs het leven aan, splitst moeilijk draaglijke ervaringen af en projecteert ze met kracht op anderen of op objecten van de buitenwereld, waardoor ze een bizar karakter krijgen.
De patiënt met een psychotische stoornis is telkens geneigd om zijn behandelaars verkeerd te begrijpen en laat behandelaars heftige gevoelens ervaren. Daarom wordt het bespreken en delen van de tegenoverdracht sterk aanbevolen.
Lucas’ aanpak is persoonsgericht: de stoornis kent een karakteristiek beloop waaraan de psychiatrie niet veel kan doen, de patiënt kan wel optimaal begeleid worden zodat hij beter voor zichzelf zorgt en anderen minder schade toebrengt. Lucas pleit voor het ontwikkelen van een exoskelet rond de patiënt: een containende structuur van hulpverleners en familieleden die zich afstemmen op de noden van de patiënt en in staat zijn de projecties van de patiënt op te nemen zonder hem of haar af te wijzen, noch defaitistisch of cynisch te reageren. In het begin stellen familieleden de diagnose, maar voor hen is het vaak moeilijk een psychiater te vinden die hun standpunt erkent. Een schitterend boek!
M. Hebbrecht