De schatkist van de therapeut. Oefeningen en strategieën voor de praktijk
De auteurs van dit boek geven zichzelf een belangrijke opdracht: het beschikbaar stellen van concrete therapeutische interventies om bepaalde veranderingsstappen te faciliteren. De auteurs veronderstellen, waarschijnlijk terecht, dat ervaren therapeuten in de loop van de jaren een rijk palet aan interventies hebben opgebouwd, en dat deze interventies onvoldoende ruim bekend zijn, zodat ze als dusdanig niet kunnen dienen als bron van inspiratie voor andere therapeuten. Een rijkdom aan oefeningen, methodieken, opdrachten en werkvormen verzamelen in een schatkist van impliciete ‘helperskennis’ is de waardevolle ambitie van de auteurs van dit boek.
In de inleiding maken de auteurs duidelijk dat zij zich ervan bewust zijn dat een dergelijke verzameling aanleiding kan geven tot contextloos gebruik van een techniek: techniek om de techniek. Techniek om de therapeut een houding en een houvast te geven. Daarom benadrukken zij dat het proces van de cliënt en de therapeutische relatie centraal dienen te staan en dat dit boek geen grabbelton mag zijn. Zij benadrukken dan ook terecht dat oefeningen en allerhande technieken het moeilijke en ambachtelijke werk dat psychotherapie vormt niet kunnen vervangen, maar het hooguit faciliteren. Lezers van dit boek mogen de inleiding dus niet overslaan.
Het gevaar dat de inleiding niet gelezen wordt, is echter groot! Het boek beschrijft immers 150 interventies van circa 50 ervaren therapeuten. Verder worden de oefeningen in de inhoudsopgave alfabetisch geordend, wat de lezer aanzet tot bladeren en snuffelen. De inleiding en de terechte waarschuwing dreigen zo de functie te krijgen van de kleine lettertjes op een contract, of van de ingrediëntenlijst op lekker uitziende voedingsproducten. Anders gezegd: de schatkist ziet er te verleidelijk uit om de waarschuwing ter harte te nemen. En dit in het bijzonder voor degenen – onervaren therapeuten of allerlei would-be interveniërenden – voor wie deze waarschuwing in het bijzonder geldt.
Ervaren therapeuten en degelijk opgeleide therapeuten hebben deze waarschuwing evenwel niet nodig. Zij vinden inderdaad een rijkdom aan mogelijke oefeningen, methodieken, opdrachten, werkvormen en interventies in dit boek. De interventies zijn gericht op verschillende doelgroepen: volwassenen, kinderen, jongeren en de therapeut zelf. De aanwezigheid van deze laatste categorie benadrukt het belang van het proces en van de therapeutische relatie en vormt hierdoor een inhoudelijk tegenwicht tegen het contextloos toepassen van de in dit boek verzamelde kennis.
Behalve op doelgroep worden de oefeningen verder ook geordend volgens setting waarin ze van toepassing kunnen zijn: individueel, in groep, bij partners, in het gezin en in een team. Naast de alfabetische inhoudsopgave biedt het boek achteraan ook een overzichtstabel volgens setting en doelgroep, maar deze is spijtig genoeg weinig overzichtelijk. De alfabetische ordening op titel is ook enigszins verwarrend: soms geeft de titel een indicatie van een doel (‘ideale ouders’) of krijgt een oefening louter een poëtische naamgeving (bijvoorbeeld ‘filmzaal’).
Alle interventies worden in de kantlijn geordend met de kopjes: auteur, doel van de oefening, doelgroep, indicatie, contra-indicatie, setting, duur, beschrijving van de oefening, materiaal en referenties of aanbevolen literatuur. Op het eerste gezicht lijkt deze ordening gelijklopend en duidelijk. Deze indeling varieert echter voor de verschillende oefeningen. Het is bijvoorbeeld jammer dat het kopje ‘aanbevolen literatuur’ niet overal wordt volgehouden.
Ook inhoudelijk is er grote variatie. In positieve zin doordat er zowel verbale als non-verbale interventies beschreven worden. In negatieve zin doordat de interventies erg variëren in duidelijkheid. Nu eens krijgen we een mooi geordend, geïllustreerd, en in één oogopslag te vatten overzicht van een interventie, dan weer krijgen we een tekst met punten en tussenkopjes en soms is de interventie zoek in een bladzijdelange, beschrijvende en theoretisch aandoende tekst. Sommige van deze teksten doen zelfs onrecht aan de in de inleiding gegeven waarschuwing. Door de schijnbaar opgelegde volgorde van vragen lijkt er juist geen plaats te zijn voor proces.
Dus al bij al een boeiend boek, om in te bladeren, om geïnspireerd te worden. Een schatkist dus. Om even in te neuzen. Zoals een kok in kookboeken neust. Waarbij niet alle oefeningen op elk ogenblik evenveel tot de verbeelding spreken. Een boek om geïnspireerd te worden in de eigen creativiteit, in nieuwe interventies, in het luisteren naar nieuwe antwoorden van steeds andere cliënten. Enkel voor ervaren therapeuten evenwel. Dat de vorm van dit boek vooral onervaren therapeuten zou aantrekken, valt mogelijk niet te vermijden. De redactionele tekorten kunnen in een waarschijnlijke tweede editie worden bijgewerkt.
L. Migerode