Neurocognition and Social Cognition in Schizophrenia Patients. Basic Concepts and Treatment. In de serie: Key Issues in Mental Health
In de ruim 100 jaar na de introductie van dementia praecox door Emil Kraepelin is veel onderzoek gedaan naar het cognitieve verval of achteruitgang bij patiënten met een schizofrene stoornis. Het begrip ‘dementia praecox’ wordt in dit boek verder opgesplitst in neurocognitie en sociale cognitie bij deze groep patiënten. Onder ‘neurocognitie’ verstaan de auteurs alle aspecten van het leren over, het begrijpen en kennen van de wereld om je heen. Dat omvat mentale functies zoals aandacht, perceptie, geheugen, taalfuncties, visuospatiële functies en executieve functies.
Bij sociale cognitie onderscheiden de auteurs 5 domeinen. Het eerste is emotional processing en refereert aan emotionele intelligentie; het combineert emoties en cognities. Sociale perceptie als tweede domein wordt gezien als de mogelijkheid van mensen om sociale cues op te pakken in contextuele informatie. Het volgende domein is sociale kennis; dat staat voor de rollen, regels en doelen in sociale situaties. Attributiestijl is het vierde domein en daarbij is het individu in staat om oorzaken uit te leggen voor positieve en negatieve gebeurtenissen in hun leven. Ten slotte wordt als vijfde domein theory of mind genoemd, waarbij men in staat is om onder andere hints, humor en metaforen op te pakken en te gebruiken in de interactie met anderen.
De belangstelling voor sociale cognitie is sinds 2002 enorm toegenomen, getuige de stijging van het aantal publicaties van 15 in 2002 naar bijna 80 in 2007.
In het vervolg van het boek gaan de auteurs uitgebreid in op de verschillende therapieën. Om de neurocognitie te verbeteren wordt gebruikgemaakt van: micro expression training tool (mett), de training of affect recognition (tar) en de cognitive remediation training (crt). Gecombineerde behandelingen met het doel de neurocognitie en de sociale cognitie te verbeteren zijn: integrated psychological therapy (ipt), integrated neurocognitive therapy (int), cognitive enhancement therapy (cet), neurocognitive enhancement therapy (net) en de neuropsychological educational approach to cognitive remediation (near). Het onderzoek naar de therapieën geeft positieve effecten op korte en middellange termijn. De meest robuuste resultaten worden gevonden met ipt.
Het boek is vooral aan te raden omdat het een heel goed overzicht biedt van de state of the art over neurocognitie en sociale cognitie. Nadeel is dat er redelijk veel overlap is tussen de hoofdstukken en dat er veel voorkennis verondersteld wordt over psychologisch onderzoek op dit terrein. Een hoofdstuk hierover had niet misstaan.
M.A.H. Monden