Vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar de klinische praktijk
achtergrond Voor de dagelijkse praktijk lijkt wetenschappelijk onderzoek dikwijls weinig op te leveren. De condities waaronder gecontroleerde studies of trials plaatsvinden, wijken af van de realiteit van de patiënt aan het bureau. Bij eetstoornissen is dat niet anders. Research geeft de laatste jaren meer inzicht in de neurobiologische, genetische en neuropsychologische achtergronden van gestoord eetgedrag, cognities en lichaamsbeeld. Ook is de laatste tijd een klein aantal behandelstudies verschenen, maar deze twee lijnen van onderzoek hebben vooralsnog geen relatie met elkaar.
doel Translationeel onderzoek is een mogelijk antwoord op deze vragen. Dit type onderzoek beoogt een vertaling van het laboratorium naar de patiënt of van de patiënt naar de maatschappij te maken en daarmee de kloof tussen wetenschap en praktijk te verkleinen.
methoden De Utrecht Research Group Eating disorders is een multidisciplinaire groep die translationeel onderzoek als kern van haar werk beschouwt en inmiddels enkele studies in dit gebied heeft verricht. Aan de hand van kennis opgedaan in eigen en overig dierexperimenteel, in vitro of experimenteel onderzoek wordt een aantal implicaties voor de praktijk besproken en toegelicht.
resultaten Consequenties voor diagnostiek en behandeling van kennis omtrent het functioneren van het brein zullen worden besproken: de achtergrond en behandeling van bewegingsdrang, de gevolgen van cachexie en hormonale afwijkingen op het brein voor de timing van therapeutische interventies, de mogelijkheden en onmogelijkheden van farmacologische interventies en overall de planning van een behandeling van de patiënt met een eetstoornis.
conclusie De vertaling van wetenschappelijke bevindingen naar de klinische praktijk is niet alleen mogelijk maar ook noodzakelijk, translationeel onderzoek is een goede methode hiervoor en levert nieuwe ingangen voor klinisch beleid op.