Neurobiologische factoren en biosociale interacties van externaliserend gedrag bij jeugd
toelichting Er zijn toenemende aanwijzingen dat jongeren met externaliserende gedragsproblematiek worden gekenmerkt door specifieke neurobiologische factoren. Vaak gerepliceerde factoren zijn een verlaagde activiteit van zowel de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (gerepresenteerd door cortisol) alsmede van het autonome zenuwstelsel (gerepresenteerd door hartfrequentie) en executieve functies. Naast deze neurobiologische factoren is er een breed scala aan sociale risicofactoren voor externaliserend gedrag, waaronder negatieve opvoedingsstijl en het hebben van vrienden met gedragsproblemen.
De auteurs zullen ingaan op de relatie tussen de neurobiologische kenmerken van verschillende vormen van externaliserend gedrag, op de voorspellende waarde van deze kenmerken voor persisterend delinquent gedrag, alsmede op de interactie tussen de neurobiologische en de sociale risicofactoren in het verklaren van externaliserend gedrag.
leerdoel Aan het einde van de sessie is de deelnemer bekend met verschillende neurobiologische kenmerken van externaliserend gedrag bij adolescenten alsmede over de interactie van deze kenmerken met sociale risicofactoren.