Stemmingsstabilisatoren en atomoxetine bij behandeling
van patiënten met dubbele diagnose
achtergrond De gangbare behandeling van patiënten met een dubbele diagnose, met een persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek, geschiedt via gedragsveranderende psychotherapeutische technieken. Er is weinig bekend over de invloed van stemmingsstabilisatoren op het verloop van de behandeling.
doel Onderzoeken of psychootfarmacologische (voor)behandeling andere resultaten opleverde dan de gangbare behandeling.
methoden Gedurende negen maanden werden dubbele diagnosepatiënten van twee gesloten afdelingen van de forensisch psychiatrische kliniek De Woenselse Poort onderzocht op mixed affective state (minor mixed depression).
resultaten Bij een derde van de patiënten werden symptomen als het jagen der gedachten,inslaapproblemen, stemmingswisselingen, verhoogde prikkelbaarheid en woede-uitbarstingen bij relatief geringe uitwendige prikkels vastgesteld. Zij werden, soms na langer durende motivatie, ingesteld op een stemmingsstabilisator, opgeleide van bloedspiegelbepaling.
Wanneer patiënten, ondanks stemmingsstabilisatie, toch nog last hadden van het jagen der gedachten, werd, pro diagnosi van adhd, atomoxetine toegevoegd. Tot onze verrassing verklaarden deze patiënten vervolgens, reeds kort na het begin van de behandeling, ‘dat zij eindelijk rust in het hoofd hadden gekregen’. De psychologen, respectievelijk vier en tien jaar werkzaam, formuleerden dat het opmerkelijk was dat patiënten meer overzicht over hun situatie kregen en vervolgens meer bewust hun oorspronkelijk copingmechanisme van drugsgebruik konden loslaten. Voorheen hadden zij dit overzicht niet en was drugsgebruik een automatische reactie op beschreven symptomen. Het kostte minder tijd om tot een behandelrelatie te komen en terugval als gevolg van impulsief verzet tegen behandeling trad minder op. Patiënten werden geduldiger om uitleg door stafleden over waarnemingen aan hun gedrag aan te horen en het kostte minder moeite om met de weerstand van patiënten tegen behandeling om te gaan. Patiënten konden zich, kortom, beter concentreren op hun behandeling.
conclusie Ons is geen literatuur hierover bekend. Bij de geïntegreerde behandeling in deze pilotstudie werd een positief verschil in uitkomst waargenomen ten opzichte van de gangbare behandeling, hetgeen aanleiding zou kunnen zijn voor verder onderzoek.