Autismediagnostiek bij volwassenen
achtergrond Er is steeds meer aandacht voor gedegen diagnostiek van autismespectrumstoornissen (ASS) bij volwassenen. De grote hoeveelheid aandacht kan er voor zorgen dat ASS sneller wordt herkend, maar de diagnose kan ook sneller ten onrechte worden gesteld. Daarnaast is er het risico dat comorbide stoornissen over het hoofd worden gezien. Vaak hebben volwassenen bij wie er een vraag is naar ASS-diagnostiek al een lange hulpverlenergeschiedenis. Dit roept de vraag op of specifieke dossierinformatie behulpzaam kan zijn bij de diagnostiek van ass in de volwassenheid.
doel Een overzicht geven over ASS-diagnostiek bij volwassen bij wie er speciale aandacht is voor de vraag of de diagnostische voorgeschiedenis van belang is voor de ASS-diagnostiek.
methoden Een kort literatuuroverzicht en een dossieranalyse van 89 mannen en 36 vrouwen die verwezen zijn naar een specialistisch autismeteam in verband met ASS-diagnostiek. Deze volwassenen hadden voor het eerst contact met de ggz toen ze tussen de 2 tot 78 jaar waren, maar waren tussen de 18 tot 82 jaar toen ze verwezen werden naar het autismeteam. Vier groepen worden met elkaar vergeleken: autisme (n = 27), syndroom van Asperger (Asp: n = 28), PDD-NOS (n = 50) en Geen ASS-diagnose (n = 20).
resultaten De groepen verschillen in het aantal en type as I-diagnosen die ze in het verleden hadden ontvangen. Stemmingsstoornissen komen vaker voor in de Asp en de groep waarbij geen ASS-diagnose is gesteld. De groepen verschillen eveneens in het type As II-diagnosen. Intellectuele beperkingen zijn prevalenter in de autismegroep, maar er zijn geen verschillen in de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen.
conclusie Er is geen evidentie voor het heersende klinische idee dat volwassenen met ASS-diagnose een rijkere historie van klinische diagnosen hebben in vergelijking met mensen zonder ASS. Toch kunnen uit een gedegen dossieronderzoek aanwijzingen naar voren komen die nuttig zijn voor de diagnostiek van ass bij volwassenen.