De verbinding van evidentie en praktijk
achtergrond De werkgroep voor de richtlijn suïcidaal gedrag heeft zich tot doel gesteld om op basis van de beschikbare evidentie aanbevelingen te doen voor de diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag in de klinische praktijk. De richtlijn moet een praktische en leesbare aanbeveling zijn voor psychiaters, psychologen, verpleegkundigen en huisartsen, die in hun dagelijks werk te maken hebben met personen met suïcidegedachten, -plannen of -pogingen. Er is wereldwijd veel onderzoek gedaan naar factoren die met suïcidaal gedrag samenhangen. Bij de vertaling van onderzoeksresultaten naar klinische toepassing zijn er twee belangrijke methodologische beperkingen die voor het meeste onderzoek gelden. Ten eerste blijkt het niet mogelijk om op basis van beschikbare informatie voor individuele patiënten een suïcide betrouwbaar te voorspellen. Ten tweede wordt alle onderzoek uitgevoerd in een omgeving waarin actief geprobeerd wordt om een suïcide te voorkomen. Het is niet realistisch om te verwachten dat wetenschappelijk onderzoek overtuigend uitsluitsel kan geven over de effectiviteit van strategieën om suïcide bij individuele personen te voorkomen. De werkgroep heeft de beschikbare evidentie gebruikt om samen met een klankbordgroep van deskundigen te komen tot praktische aanbevelingen voor het omgaan met suïcidaliteit in de klinische praktijk.
doel Praktische aanbevelingen voor het omgaan met suïcidaliteit in de klinische praktijk.
methoden Wereldwijd veel onderzoek naar factoren die met suïcidaal gedrag samenhangen. Maar met twee belangrijke methodologische beperkingen.
resultaten Samen met een klankbordgroep van deskundigen komen tot praktische aanbevelingen voor het omgaan met suïcidaliteit in de klinische praktijk.
conclusie Het is niet realistisch te verwachten dat wetenschappelijk onderzoek overtuigend uitsluitsel kan geven over de effectiviteit van strategieën om suïcide bij individuele personen te voorkomen.