De vijfde revolutie. Omdat hersenwetenschap onze wereld gaat veranderen
Tijdens het Voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie werd dit boek cadeau gedaan aan een aantal sprekers, dus je zou verwachten dat het een goed boek is. En ja hoor, het klopt. Na de eerste vier revoluties: Copernicus die bewees dat de aarde rond de zon draaide, Darwin die de evolutietheorie ontwikkelde, Freud die het belang van de driften en het onbewuste aantoonde, en Watson en Crick die ons dna ontrafelden, is het nu de tijd van de neurobiologie en de verregaande implicaties daarvan. De Deense neurobiologe en wetenschapsjournaliste Lone Frank bezoekt in het boek een aantal vooraanstaande hersenwetenschappers en beschrijft in verschillende hoofdstukken het belang van recente neurobiologische ontdekkingen op het gebied van moraal, religie, en geluk, maar ook op terreinen zoals economie, marketing en rechtsspraak. Gevoelens, maar ook morele en religieuze overtuigingen, zijn gebaseerd op uitwisseling van chemische stoffen, elektrische signalen en andere natuurwetenschappelijke processen. Eigenlijk bestaat het Zelf niet; er is een vloeiend Ik, een aantal circuits die gezamenlijk bijdragen aan de identiteit. Het gevoel van geluk of een positieve stemming is met functionele-mri-scans duidelijk te zien: gelukkige mensen vertonen een hoge activiteit links prefrontaal en een lage activiteit rechts prefrontaal. Mensen hebben hun persoonlijke ijkpunt voor hun humeur waar ze vaak snel weer bij terugkomen, onafhankelijk van uitwendige omstandigheden; daarnaast kunnen emoties een grotere of kleinere uitslag geven en sneller of juist langzamer wisselen. Dit ijkpunt is in de eerste levensjaren nog flexibel, maar komt rond de puberteit ongeveer vast te liggen. Door mindfulness of mediteren lijkt de verhouding op te kunnen schuiven naar links; wellicht doordat neuronale circuits in de linker prefrontale cortex worden versterkt en zo de boodschappen uit de amygdala (negatieve emoties, vooral angst) worden afgezwakt. De recent ontdekte spiegelneuronen spelen een rol bij empathie en zijn wellicht zelfs te beschouwen als een biomarker: bij 10-jarige kinderen blijkt een rechtstreeks verband tussen een hoge score bij een psychologische empathietest, en meer activiteit in de spiegelneuronen; autistische kinderen bleken juist een lagere activiteit in hun spiegelneuronen te hebben. Het lijkt of training het spiegelneuronensysteem kan verbeteren – en daarmee dus wellicht ook de empathie. In het boek vraagt Frank zich af wat dit betekent:
geeft deze kennis perspectief op een betere mens en een rechtvaardigere samenleving, zoals bijvoorbeeld Damasio met zijn Brain and Creativity Institute hoopt; of geeft het slimme marketingjongens en gewiekste beurshandelaars (‘beurshaaien met een reptielenbrein’ zoals Frank ze noemt) nog meer macht om onze amygdala te beïnvloeden en onze mediofrontale cortex te manipuleren? In het boek worden meer vragen opgeroepen dan beantwoord, maar dat is inherent aan het onderwerp. Een boeiend, vlot geschreven boek dat ons vak in het brandpunt van de wetenschap plaatst.
M.M. Thunnissen