Mijn leven in fragmenten. Met dementerenden in gesprek over hun leven
Het boek van Van den Brandt en Huizing toont in woord en beeld een methode om met patiënten die lijden aan vroege stadia van dementie contact te leggen en dit te onderhouden. De werkwijze biedt een ondersteuning bij het vertellen van het eigen levensverhaal. De begeleider sluit aan op de beleving van de patiënt en onderwerpt deze niet aan allerlei kennis- en feitenvragen. Het betreft hier een nadere uitwerking van de validationtechniek die door Naomi Feil is geïntroduceerd en sinds de jaren negentig in ons land vaak wordt toegepast bij deze doelgroep. Het boek bestaat uit twee onderdelen: een beschrijving van de methode en een stapeltje handige en mooi uitgevoerde themakaarten met daarop foto’s van vroeger en belevingsgerichte vragen. Thema’s zijn bijvoorbeeld ouders, het gezin, vriendschap, huisdieren, levenslessen, kerk, hobby en zorgen voor mezelf. De auteurs tonen zich ervaren begeleiders en trainers op dit terrein. Het is te prijzen dat zij aandacht vragen voor een psychosociale interventiemethode volgens welke geprobeerd wordt iets heel wezenlijks van ons mens-zijn, het communiceren via de taal, zo veel mogelijk in stand te houden. De wetenschapper onder ons zal weinig aan zijn trekken komen. Het werk is doorspekt van aannames die de auteurs vervolgens niet wetenschappelijk waarmaken. Stelligheden zoals ‘Het gaat voor de betrokkenen niet om de hersenveranderingen maar juist om de emotionele en praktische gevolgen in de praktijk’ worden opgevoerd zonder nadere verwijzingen naar studies waaruit dit blijkt. De methode zou bovendien een panacee zijn voor alle vroege stadia van dementie, ongeacht hun verschillende oorzaken. Zo kan een emotioneel ontremde patiënt die lijdt aan vasculaire dementie evenveel baat erbij hebben als de relatief ongecompliceerde patiënt met de ziekte van Alzheimer. Er is weinig zelfkritiek, de eventuele nadelen van een dergelijke aanpak komen niet aan bod. Voorts ontbreekt een effectonderzoek of observationele studie waaruit de lezer zou kunnen opmaken óf en zo ja welke onderdelen van de aanpak het meeste effect sorteren. Is het het specifieke van de methode of zijn het de aspecifieke factoren (bijv. het bieden van systematische aandacht) die hierbij doorslaggevend zijn? Het boek is vooral een aanrader voor begeleiders van patiënten met dementie die een belevingsgerichte methode van ondersteunen zoeken. Het past in de reeks van psychosociale interventiemethoden die de laatste decennia ontwikkeld zijn. Het werk is wetenschappelijk beschouwd van zeer matige tot slechte kwaliteit.
M.G. Kat