The Treatment of Eating Disorders. A Clinical Handbook
Met vaste regelmaat verschijnen er handboeken over eetstoornissen. Dit boek steekt er duidelijk
bovenuit omdat het een breed panorama op evenwichtige en kwalitatief hoogstaande wijze beschrijft. Met uitzondering van een Duitse collega zijn het allen specialisten uit het Angelsaksischetaalgebied. De redacteuren willen met dit boek drie vragen beantwoorden: wat weten we over de behandeling van eetstoornissen? Hoe kunnen deze behandelingen worden toegepast en wat moeten we nog leren om de behandeling te verbeteren? De auteurs van elke hoofdstuk werd gevraagd een stand van zaken te beschrijven en een praktische leidraad voor hulpverleners te bieden. Het merendeel van de bijdragen is in die opzet geslaagd. De praktische bruikbaarheid wordt vergroot door beknopte behandelprotocollen, een totaal van elf ‘mini-manuals’ met handige richtlijnen. Globaal kozen de redacteuren voor een diagnostische opdeling tussen anorexia nervosa enerzijds en boulimia nervosa en eetbuistoornis (binge
eating disorder) anderzijds. Didactisch is dit handig, maar de praktijk leert dat de meeste patiënten tot geen van beide groepen behoren en in de restcategorie ‘eetstoornis niet anders omschreven’ terechtkomen. In het overkoepelende eerste deel bespreekt men dit probleem slechts terzijde. De strakke indeling verhindert bovendien aandacht te besteden aan de gemeenschappelijke kenmerken, het zogenaamde ‘transdiagnostisch’ perspectief, en het feit dat de diagnose mettertijd kan verschuiven. Ten dele hiermee samenhangend is het ontbreken van een grondige bespreking van de prognostische aspecten en hun klinische relevantie. Een hoofdstuk over de chronische patiënt met anorexia nervosa lijkt daardoor wat verdwaald. In het deel ‘special topics’ komt ook plots het night eating syndrome aan bod, terwijl het helemaal niet besproken is in het diagnostisch overzicht. (Deze diagnose is wel een kandidaat voor dsm-v, maar voorlopig ontbreekt voldoende consensus.) Bij de selectie van besproken behandelmethoden verwacht je vooral dat onderzoeksargumenten de doorslag hebben gegeven. Maar dat geldt niet voor de relatief recente cognitive remediation therapy. Ook met de psychodynamische therapie hadden de redacteuren een probleem: het gaat om eetstoornissen in het algemeen, maar het hoofdstuk wordt geplaatst onder het deel over boulimia nervosa. Daarnaast hebben ze wel aandacht voor gedwongen behandeling, nieuwe technologieën, aanpak van lichaamsbeeld, obesitas, bariatrische chirurgie en eetstoornissen bij kinderen. Heel nuttig is het slotdeel met aanbevelingen voor verder onderzoek. De slotconclusie laat voor mij weinig twijfel: hulpverleners en praktijkonderzoekers halen voor een relatief klein bedrag zowel een stevig referentiewerk als een nuttige praktijkgids in huis.
W. Vandereycken