Metacognitieve therapie bij gegeneraliseerde angst. In de serie Protocollen in de ggz
De gegeneraliseerde angststoornis (gas) werd lang beschouwd als een restcategorie van de angststoornissen, en als de meest weerbarstige voor behandeling. Met name bij de cognitief gedragstherapeutische behandeling vormde het grote aantal vaak wisselende stimuli die angst oproepen een probleem. Recent ontwikkelde Wells (1997) een metacognitief model van gas dat een aanknopingspunt biedt voor een psychologische behandeling. In dat model staan twee vormen van piekeren (worry) centraal. Naast het inhoudelijke type 1-piekeren is er het type 2-gepieker: ‘piekeren over piekeren’. Op deze vorm van metapiekeren richt zich de ‘metacognitieve’ therapie die in dit boek wordt beschreven. Zo past deze therapie binnen de ‘derde golf’ van gedragstherapie, die qua methode (eerder experiëntieel dan didactisch), filosofie (contextueel) en focus (houding ten opzichte van het piekeren eerder dan de inhoud van het piekeren) verschilt van de klassieke (cognitieve) gedragstherapie. Over de effectiviteit van deze ‘derde golf’ is het laatste woord nog niet gesproken (zie bijvoorbeeld Ost 2008). In dit boek wordt een behandelprotocol beschreven voor een uit 14 sessies bestaande, gefaseerde behandeling. De inhoud van elke sessie wordt beknopt beschreven, met een agenda, thuiswerkbespreking, specifieke onderwerpen en planning van nieuwe thuiswerkopdrachten. Het protocol wordt gebruikt met een apart werkboek voor patiënten. Registratieformulieren en schema’s uit dat werkboek zijn als bijlagen opgenomen. Het boek bevat tevens een dvd met beelden van therapiesessies. Volgens mij dienen protocollen als ‘prototypische voorbeelden’ te worden gebruikt door therapeuten die deze met hun eigen ervaring, competentie en deskundigheid moeten combineren tot de specifieke behandeling van patiënten. Wie behandelprotocollen verfoeit, zal door dit boekje niet
overtuigd worden van hun bruikbaarheid. De auteur geeft overigens toe dat het nog beperkte wetenschappelijk onderzoek over de hier beschreven therapie slechts toelaat om deze als ‘veelbelovend’ te kwalificeren. Voor gedragstherapeuten (in opleiding) lijkt het me een uitstekend hulpmiddel.
G. Pieters