Treating Complex Traumatic Stress Disorders. An Evidence-Based Guide
In een tijd waarin de dsm opnieuw geüpdatet wordt, gaat dit boek voorbij aan de enkelvoudige
benadering van de posttraumatische stressstoornis (ptss). De 35 hoofdzakelijk Amerikaanse
auteurs (en één Nederlander, Onno van der Hart) pogen met dit boek een evidence-based handboek te bieden voor een bepaalde variant, de complexe ptss (c-ptss). Deze wordt in dit boek beschreven in termen van somatisatie, dissociatie en emotionele ontregeling/affectdisregulatie. De redacteuren stellen: ‘ptsd cannot fully account for or guide the treatment of the sequelae of complex trauma’. Het volstaat in hun ogen ook niet om de door hen beschreven problematiek als ‘ptss met een comorbide borderlinepersoonlijkheidsstoornis (bps)’ te benoemen. Immers, zij stellen dat ondanks
uitermate effectieve behandelingen voor bps, die patiënten leren omgaan met intense emotionele spanning en disregulatie, hierin niet wordt ingegaan op het terugdringen van traumatische stresssymptomen. Ook bijkomende diagnostische termen zoals comorbide dissociatieve stoornissen, subtypen, de ‘niet nader omschreven’( nos)-variant, andere posttraumatische persoonlijkheidsstoornissen en de ‘developmental trauma disorder’ voldoen in hun ogen niet helemaal. Ze stellen ook dat het ontbreken van een formele diagnose voor complexe psychotraumatische stoornissen vaak niet kan voorkómen dat deze patiënten onder- of overgediagnosticeerd worden, waarbij zij worden afgehouden van een effectieve behandeling die zij zouden moeten krijgen op basis van huidige klinische en wetenschappelijk inzichten. De redacteuren tonen dit aan aan de hand van een waaier van voorbeelden variërend van contextuele therapie, cognitieve gedragstherapie, emotion-focused therapie, sensorimotorische therapie en farmacotherapie. Zowel individuele als systemische benaderingen worden gedetailleerd beschreven. c-ptss haalde het niet in de dsm-iv en het is niet zeker dat dit voor dsm-v anders zal zijn. Er zitten diverse nadelen aan vast. Het benoemen van het één als ‘complex’ maakt het andere automatisch ‘eenvoudig’, en creëert daarmee een ongewenst bij-effect. Aan het eind van dit belangrijke boek vragen de redacteuren zich nogmaals af of het de moeite waard is om van c-ptss te spreken.
Natuurlijk beantwoorden zij dit bevestigend; daarom schreven ze het boek immers. Ze realiseren zich dat er ondanks een pracht aan materiaal dat vanuit hoofdzakelijk klinische kaders een validering voor de op trauma gerichte benadering geeft, nog veel onderzoek is te doen. Om te beginnen naar een geschiedenis van trauma bij patiënten met ptss en comorbiditeit, maar ook door wat één van de auteurs recent heeft gedaan, met name
een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek naar een ‘augmented cognitieve gedragstherapie’ voor patiënten met ptss in relatie tot vroegkinderlijk trauma (Cloitre e.a. 2010).Het was de auteurs van dit boek vooral te doen om de erkenning dat c-ptss een aparte psychopathologische classificatie verdient. Het is eigenlijk ironisch, zo stelt Van der Kolk in een prachtig 12 pagina’s tellend nawoord, dat ‘terwijl mensen met een complexe geschiedenis van trauma waarschijnlijk de meerderheid vormen van patiënten die gezien worden in de ggz, ze naamloos en thuisloos blijven’ (zie ook Lanius e.a. 2010). Het is belangrijk dat dit veld uit de anekdotes komt en uit de resultaten van informele discussies. Dit boek van bijna 500 pagina’s doet daar een stevige poging toe: het is zeer de moeite waard voor iedereen die met complexe psychiatrische aandoeningen in dit veld werkt en zoekt naar op psychotrauma gerichte interventies of de validering ervan.
E. Vermetten