Chronotherapeutics for Affective Disorders. A Clinician’s Manual for Light and Wake Therapy
Dat circadiane ritmes en seizoensritmes van invloed zijn op de stemming van mensen is al langer bekend, maar dat hieruit therapeutische consequenties worden getrokken, is van recente datum. Slaapdeprivatie bij stemmingsstoornissen bleek succesvol als behandeling, maar het effect was van zeer korte duur, vandaar dat het als behandelmethode, behalve in enkele Europese landen, nauwelijks buiten onderzoekscentra werd toegepast. Sinds de ontdekking van de heilzaamheid van lichttherapie bij winterdepressies is de belangstelling voor manipulaties met het dag-nachtritme binnen het psychiatrische werkveld enorm toegenomen. Voor de geïnteresseerde clinici verscheen in 2009 deze handleiding, geschreven door 3 auteurs met gevestigde reputaties op dit gebied. Het boek bevat 15 hoofdstukken, onderverdeeld in 5 rubrieken: achtergrondinformatie, methodes, indicaties,
farmacologie en toekomstige ontwikkelingen; daarvan nemen de eerste twee driekwart van het boek in beslag. Opvallend is dat de term ‘slaapdeprivatie’ is vervangen door de positiever klinkende term ‘waaktherapie’. Naast de waaktherapie, de snelst werkende behandeling bij stemmingsstoornissen, komen lichttherapie en het toedienen van melatonine al dan niet in combinatie met het toedienen van medicatie aan de orde. Vooral het tijdstip van de interventie in relatie tot het exogene circadiane ritme is van belang bij het verhelpen van een verstoord endogeen circadiaan ritme. In een helder overzicht worden in de eerste 3 hoofdstukken de achtergronden en het belang van de circadiane ritmiek voor mensen behandeld. Zo bespreken auteurs o.a. het tweeprocessenmodel: het slaappatroon wordt beïnvloed door de circadiane ritmiek naast de opgebouwde slaapbehoefte sinds het moment van ontwaken. Verstoring van deze ritmiek kan leiden tot stemmingsstoornissen.In het boek besteedt men behalve aan de invloed van een verstoorde ritmiek bij de seizoengebonden depressies, veel aandacht aan de invloed op bipolaire stoornissen. Een en ander wordt ingekaderd in een indrukwekkende hoeveelheid onderzoeksresultaten, waarvan de literatuurverwijzingen in het boek staan vermeld. Het tweede deel van het boek bevat beschrijvingen (en stroomdiagrammen) van methodes hoe en belangrijker: op wat voor tijdstip, men bepaalde chronobiologische interventies kan toepassen bij stemmingsstoornissen. Ook hier weer veel aandacht voor bipolaire stoornissen. In de laatste hoofdstukken wordt aandacht besteed aan de indicaties en toepassingen van chronobiologische behandelingen en de invloed van medicatie op de circadiane ritmiek. Ook neemt men de rol van deze ritmiek in het dagelijkse leven onder de loep. Het knappe aan dit boek is dat het met zijn beperkte omvang zeer veel informatie biedt, die op heldere wijze wordt gepresenteerd. Het is een groot pleidooi voor het toepassen van chronobiologische behandelingen, al dan niet gecombineerd met gebruikelijke zorg. Auteurs besteden veel aandacht aan de wetenschappelijke onderbouwing van het geheel. Zo noemen zij bijvoorbeeld dat de producenten van de meeste in de handel verkrijgbare lichtwekkers gezondheidseffecten claimen die (nog) niet worden ondersteund door onderzoeksresultaten. Opvallend is daarom bij de positieve toonzetting van chronobiologische behandelingen dat, hoewel dit wel zijdelings benoemd wordt, zij niet duidelijker wijzen op het ontbreken van longitudinaal onderzoek naar de langetermijneffecten op het visuele systeem van in het bijzonder het voor het circadiane systeem zo belangrijke blauwe licht in combinatie met medicatie. Het boek eindigt met een aantal relevante vragenlijsten. De Nederlandse versies van een deel van deze vragenlijsten zijn te vinden op www.cet. org.
Y. Meesters