Handboek verslaving
Het is nog niet lang geleden dat verslaving als een karakterzwakte werd beschouwd en de verslavingszorg zich geheel gescheiden ontwikkelde van de rest van de psychiatrie. Waar patiënten met psychose en depressie desnoods met dwang werden beschermd tegen de gevaren die de ziekte met zich meebracht, werd gedwongen behandeling van verslaving pas echt mogelijk in 2005 door een uitspraak van de Hoge Raad. Deze inzichten zijn het afgelopen decennium snel gewijzigd, verslaving wordt inmiddels met goede redenen beschouwd als een onderdeel van de psychiatrie met biologische, psychologische en sociale determinanten. De historische situatie brengt met zich mee dat het leeuwendeel van de nu werkende psychiaters een kennis- en deskundigheidsachterstand heeft op het gebied van verslaving. Daarom is het een goede zaak dat er nu een Nederlandstalig handboek is verschenen. Het is een geslaagd werk, met alles wat je van een handboek mag verwachten. Het valt uiteen in drie delen: achtergrond, theorie en praktijk. Deel 1, de achtergrond, beschrijft helder de geschiedenis, de epidemiologie en het beloop. Deel 2, de theorie, is het meest geslaagde deel van het boek. In toegankelijk geschreven hoofdstukken wordt de lezer ingewijd in recente inzichten betreffende sociologie, psychologie en neurobiologie. Duidelijk wordt hoe de aanvankelijke zoektocht naar beloning door het verslavende middel overgaat in een moeilijk te beheersen gewoonte. De craving heeft daarbij een centrale plek, al wordt de achtergrond van dat fenomeen nog maar weinig begrepen. Deel 3, de praktijk, geeft veel handvatten voor de hedendaagse behandelaar. Heilige huisjes worden niet gespaard, de bespreking van motiverende gespreksvoering bijvoorbeeld wordt ingeleid met de recente kritiek op het transtheoretische model. Motiverende gespreksvoering werkt, maar de bekende cirkel van verandering is niet de basis van de interventie. De psychologische interventies, de kern van de behandeling, worden helder beschreven door de zelfde auteurs die hierover een meer uitgebreide behandelgids schreven, die al eerder in dit tijdschrift werd besproken (2008, 446-447). De eindredactie is uitstekend. Deel 1 en 2 zijn zonder enige overlap en de overlap in deel 3 is beperkt. Een punt van kritiek is wel dat de problematiek van de dubbele diagnose, in de praktijk eerder de regel dan de uitzondering, er bekaaid vanaf komt. In deel 1 en 2 ontbreekt deze zelfs geheel. In deel 3, het praktijkgedeelte, is dit probleem weggestopt in een apart hoofdstuk. Zo blijft de verslaving toch nog afgescheiden van de rest van de psychiatrie, een belangrijk verbeterpunt voor een tweede druk.
I.P.M. Keet