Handboek persoonlijkheidspathologie (2de druk)
Twee jaar na de eerste druk verschijnt al weer een tweede, herziene druk. De redactie, die ‘hoorde dat een aantal onderwerpen ontbrak’, schrijft in het voorwoord: ‘In deze druk zijn daarom vijf nieuwe hoofdstukken toegevoegd, die in de eerste druk node werden gemist.’ Toegevoegd werden hoofdstukken over adolescenten, ouderen en cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen, over neuropsychologische aspecten en over crisismanagement. Allemaal zeer relevante onderwerpen. In mijn recensie over de eerste druk (Van Meekeren 2008) zwaaide ik al met veel lof over dit boek, maar noemde ik ‘drie vrij fundamentele kritiekpunten: medicamenteuze behandeling, crisisbeleid en de aandacht voor familie en naastbetrokkenen’. Het punt van het crisisbeleid is nu dus opgelost, en wel door twee in dit onderwerp – en zeker ook in de dagelijkse praktijk – ervaren collega’s. De aandacht voor crisisinterventie had van mij nog wel wat uitgebreider gemogen. Het is namelijk een van de moeilijkste aspecten in de behandeling. Hierbij kan je denken aan samenwerkingsaspecten (met bijvoorbeeld huisarts en crisisdienst) en aan juridische aspecten rond gedwongen opnames. Wat ik echt een ernstig gemis blijf vinden in een handboek van nota bene 612 pagina’s, is het enorme gebrek aan aandacht voor naastbetrokkenen. Dat is niet te verkopen. Immers, familie en andere naastbetrokkenen van de patiënt met een persoonlijkheidsstoornis spelen een belangrijke rol in het ontstaan en onderhouden van de problematiek. Daarnaast kan die omgeving ook bijzonder veel last hebben van de hardnekkige en vaak indringende symptomen. Er komen ook meer dan gemiddeld psychopathologische verschijnselen voor bij familieleden. Daarbij komt dat de meeste behandelingen ambulant worden uitgevoerd en dat er daarom een groot beroep gedaan wordt op het uithoudings- en tolerantievermogen van naasten, denk alleen al aan de suïcidale dreigingen. Terwijl er dikke (hand)boeken verschijnen, in alle behandelvormen over het belang van intervisie voor behandelaars en teams wordt gesproken en er vele congressen over dit onderwerp worden georganiseerd, laten we te vaak de familie met lege handen staan. In de derde druk moet dit echt rechtgezet worden. In de Multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornissen (2008) en in Betrokken Omgeving (ggz Nederland 2004) staan meer dan genoeg kaders en aanbevelingen. Mijn andere suggesties voor nieuwe hoofdstukken in een volgende uitgave zijn: culturele aspecten, universele therapiefactoren en seksualiteit. In een samenleving die zo multicultureel is, mag een hoofdstuk over interculturele verschillen niet ontbreken. Er is geen enkele aanwijzing dat bepaalde migranten of subculturen gevrijwaard worden van persoonlijkheidsstoornissen. Het zou zo maar kunnen dat veel van het huidige therapieaanbod onvoldoende geschikt is voor ‘nieuwe’ Nederlanders en asielzoekers met een andere culturele achtergrond. In dit boek komen de verschillende ‘bewezen’ (mono)therapievormen ruim aan bod. Wat ik mis, is serieuze aandacht voor de universeel werkende therapiefactoren. Deze leveren immers een veel hogere bijdrage aan het behandelresultaat dan de magere 10-15% van de specifieke factoren (Colijn e.a. 2009). Wat mij betreft mogen veel meer collega’s opgeleid worden in gewoon goede, algemene psychotherapeutische vaardigheden. Daar profiteren dan ook al die mensen van die in de dagelijkse praktijk deze patiëntengroep behandelen en geen specialistisch psychotherapeut zijn. Ten slotte noem ik nog het onderwerp seksualiteit, dat zo nauw verbonden is aan thema’s die wel veel aan de orde komen, zoals relatie- en hechtingsproblematiek. Daarover is overigens in het algemeen relatief heel weinig te vinden in de literatuur over persoonlijkheidsstoornissen. Een monumentaal werk is dit handboek, dat – zoals ik de vorige keer al schreef – ‘thuishoort in de boekenkast van professionals die mensen met persoonlijkheidsstoornissen behandelen’. Slechts vijf hoofdstukken toevoegen voor deze fikse prijs (in absolute zin, niet voor wat je er allemaal voor krijgt), zo snel al na een eerste uitgave, daar zal je sommige lezers niet blij mee maken. Het ontbreken van fundamentele onderwerpen zoals ‘naastbetrokkenen’ en toch ook de culturele aspecten, vind ik echt een gemis. De paradox is dus dat ik snel een derde druk adviseer om dit schitterende werk echt compleet te maken.
E. van Meekeren