Handboek Gesprekstherapie
Dit handboek is een geheel vernieuwde uitgave van het oorspronkelijke Leerboek gesprekstherapie dat in 1991 voor het eerst verscheen. Nagenoeg alle hoofdstukken zijn nieuw en werden grotendeels door de 4 redacteuren zelf geschreven. Het is onmogelijk recht te doen aan dit lijvige boek in een korte recensie, maar het moet duidelijk zijn dat het tegemoetkomt aan het doel van de redacteuren. Het nieuwe handboek biedt inderdaad een rijke synthese van de actuele body of knowledge van het cliëntgerichte experiëntiële paradigma. In maar liefst 25 hoofdstukken worden de verschillende aspecten van deze benadering beschreven, van het werken met cliënten die worstelen met existentiële thema’s tot de behandeling van ernstig gestoorde cliënten met borderlinepersoonlijkheidsstoornissen of psychotische stoornissen. Opvallend is ook de aandacht voor het werken met kinderen en partner- en familietherapie. Vooral de hoofdstukken over de basisprincipes van de experiëntiële aanpak, met authenticiteit en empathie als hoekstenen, zouden verplichte lectuur moeten zijn voor elke therapeut. Hoewel iedereen het erover eens is dat het hier gaat over zogenaamde gemeenschappelijke factoren die het behandelresultaat in elk therapeutisch contact in sterke mate bepalen, worden deze aspecten
meestal erg stiefmoederlijk behandeld ten voordele van een klemtoon op specifieke, ‘schoolgebonden’ technieken. Meestal wordt dan ook slechts wat ‘lipdiensten’ gepleegd aan deze begrippen in handboeken psychotherapie. De persoonsgerichte experiëntiële benadering, met wortels in het humanistische denken, biedt een goed tegengewicht tegen een vaak al te enge benadering waarin men steeds meer stoornissen in plaats van mensen behandelt. Wat het gebruik van meer specifieke technieken betreft, valt bij het lezen echter op dat de cliëntgerichte benadering in toenemende mate leentjebuur gaat spelen bij andere theoretische stromingen, zoals cognitief-gedragsmatige opvattingen (schematheorie, mindfulness) en psychodynamische (bijv. overdracht-tegenoverdracht, mentaliseren), evenals systeembenaderingen. Dat heeft zo zijn voordelen, omdat het integratie met andere stromingen vergemakkelijkt. Het gevaar is echter dat het cliëntgerichte paradigma haar eigenheid verliest en verzandt in een pragmatisch en eclectisch integrationisme. Het is een belangrijke tendens die ook de redacteuren in het slothoofdstuk zien als een cruciale uitdaging die de toekomst van het cliëntgerichte denken zal bepalen. Tot slot vond ik de sterke aandacht voor empirische onderbouwing erg verfrissend. Al te vaak heerst het misverstand dat de cliëntgerichte benadering weinig empirisch onderbouwd is. Dit handboek biedt een uitermate effectieve correctie op dit soms hardnekkige misverstand.
P. Luyten