Building Motivational Interviewing Skills. A Practioner Workbook
Steeds duidelijker wordt hoe belangrijk motivatie is in de psychiatrie. Patiënten slikken hun pillen veel minder vaak dan de behandelaar gelooft, ze onttrekken zich aan de behandeling of slagen er niet in om van de verslavende middelen af te blijven. Ook wordt steeds duidelijker dat motivatie niet zozeer een kenmerk is van de patiënt, maar van de behandelrelatie, en dat de behandelaar daar een behoorlijke invloed op kan uitoefenen. Uit de inleiding van dit boek blijkt dat de laatste tien jaar motivatie-bevorderend interviewen een heuse trend is geworden met een netwerk van trainers in 38 talen, dvd’s, een website (www.motivationalinterview.org) en verschillende boeken over deze empirisch ondersteunde methode. Dit werkboek, gebaseerd op het werk van onder anderen Miller, Rollnick, DiClemente en Prochaska, is bedoeld voor mensen die zelf worstelen met willen, maar niet kunnen veranderen en ook voor behandelaars die zich met deze mensen bezighouden. De basis van motivatie-bevorderend interviewen is ontleend aan verschillende benaderingen, o.a. de cliëntgerichte therapie (het luisteren naar de cliënt en de kracht van de cliënt versterken), de cognitieve gedragstherapie, en daarnaast directieve benaderingen en de oplossingsgerichte methode. Het is een hoopvolle benadering, die ervan uitgaat dat de behandelaar door gerichte interventies demoralisatie van de patiënt kan overwinnen en verandering kan bevorderen. In het boek wordt via transcripties van gesprekken met patiënten stap voor stap nagegaan hoe je dat doet: eerst aansluiten en luisteren naar het verhaal van de patiënt tot de weerstand afneemt; vervolgens vanuit het verhaal van de patiënt reflecteren en zijn ambivalentie verhelderen; en dan de patiënt uitdagen om iets nieuws te proberen en verandering introduceren. Hoewel men soms denkt dat op deze manier patiënten worden gemanipuleerd tot veranderingen die ze eigenlijk niet willen, blijkt uit het boek dat in deze benadering de autonomie en waarden van de patiënt worden gerespecteerd zodat deze de veranderingen tot stand brengt die hij of zij zelf wil. Hoewel ik denk dat weinig mensen dit boek van kaft tot kaft zullen lezen, noch alle oefeningen en tests zullen doen, vind ik het toch een zeer aan te bevelen boek. Er staan veel bruikbare tips in, bijvoorbeeld: als je als behandelaar de twee kanten in het verhaal van de patiënt herhaalt (enerzijds willen stoppen met drinken, anderzijds dat niet kunnen), is het van belang je zin te eindigen met de kant van de verandering; dus liever niet: ‘U wilt stoppen met drinken, maar vindt dat moeilijk’, maar eerder: ‘Ook al kost het u moeite, u wilt stoppen met drinken’. Veel oefeningen zijn basaal, gericht op luisteren of verschillende types reflectie; toch is het niet eenvoudig om na een opmerking als ‘ik houd niet van ruzies’ of ‘ik ben altijd loyaal’ vijf verschillende reflectieve opmerkingen te verzinnen (de verschillende mogelijkheden staan gelukkig enkele bladzijden verder opgesomd). Als we in opleiding en in bij- en nascholing de rol van de behandelaar bij het motiveren van patiënten serieus nemen, kan dit boek een belangrijk hulpmiddel zijn.
M.M. Thunnissen