Bipolar Disorder in Young People. A Psychological Intervention Manual
Hoewel recente studies uitwijzen dat bipolaire stoornissen vaak voor het eerst optreden op de leeftijd van 15 tot 19 jaar, is er weinig onderzoek verricht binnen deze leeftijdscategorie. De reden hiervan lijkt mij dat de aandoening nog te veel biologisch en farmacologisch wordt begrepen en ook dat we bij jongeren zelden zuivere beelden terugvinden. Een handboek dat focust op psychosociale interventies bij jongeren met een bipolaire stoornis en bovendien rekening houdt met de specificiteit van de adolescentaire ontwikkeling, is op zich reeds een verdienste. Net zoals bij de vroege psychosen kunnen we er immers van uitgaan dat ingrijpen in de beginfase het effectiefst is. Bovendien zijn er dan ook de meeste aanknopingspunten voor psychotherapie. Het boek is geschreven door clinici en onderzoekers van een team voor bipolaire stoornissen in Melbourne. Het voorgestelde behandelmodel wordt theoretisch breed onderbouwd. Zelfs de psychoanalytische concepten van Melanie Klein, die reeds in 1957 de manie psychologisch probeerde te duiden, worden in de beschouwing betrokken. Deze concepten worden vereenvoudigd en behandelingsvriendelijk geconceptualiseerd. Wegens de verraderlijke en aspecifieke aanvang worden bipolaire stoornissen bij jongeren vaak miskend. Er wordt dan ook uitvoerig stilgestaan bij het stellen van de diagnose en de impact hiervan op de ontwikkeling. Dit lijkt mij een zeer belangrijk gegeven. Vaak immers wordt miskend wat een diagnose betekent voor de identiteitsontwikkeling. Terecht is er veel aandacht voor het dagelijkse leven van de jongere, het werken met de context, het engageren van de jongere (en de ouders) in een behandeling, de taal die men bij jongeren gebruikt, de tegenoverdracht die ze bij behandelaars uitlokken, zoals een collusie met de verleidelijkheid van een manische stoornis. Het boek geeft een schat aan praktische informatie. Zo bevat het een appendix met duidelijke richtlijnen voor de patiënt en één voor familie en vrienden. Bovendien is het vaak vrij genuanceerd, bijvoorbeeld over de noodzaak van sommige jongeren de ziekte tijdelijk te ontkennen. Ik zou het boek aanraden aan iedereen die met adolescenten werkt, wegens de duidelijke en praktische informatie en omdat het aantoont hoe belangrijk een therapeutische relatie is bij jongeren in een manische fase. Toch zou ik bij sommige adolescenten therapeutisch een stap verder gaan door inhoudelijke betekenissen als hefboom te gebruiken voor een structurele verandering in de ontwikkeling.
L. de Rijdt