Angststoornissen en hypochondrie. Diagnostiek en behandeling
Dit boek is de opvolger van het boek Angst, fobieën en dwang, waarvan twintig jaar geleden de eerste editie verscheen. Zoals de auteurs vermelden, zijn er sinds de laatste editie in 1995 aanzienlijke vorderingen gemaakt in het onderzoek naar angststoornissen die implicaties hebben voor de behandeling, wat een nieuw boek noodzakelijk maakte. In navolging van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen besteden auteurs nu ook aandacht aan hypochondrie. Na een uitgebreid hoofdstuk over de fenomenologie en 2 kortere hoofdstukken over de etiologie en de probleemanalyse, wordt meer dan de helft van boek besteed aan de behandeling van de verschillende afzonderlijke angststoornissen volgens de dsm-iv-tr-systematiek, met tot slot de behandeling van hypochondrie. De kliniek van angststoornissen wordt goed beschreven en het boek vormt een interessante inleiding tot de gedragstherapeutische behandeling van angststoornissen, wat ongetwijfeld de psychotherapeutische benadering is waarvoor de meeste wetenschappelijke evidence bestaat. De theorie wordt bovendien op een didactische wijze geïllustreerd aan de hand van casuïstiek en het hoofdstuk over de probleemanalyse bevat een mooi overzicht van de verschillende interviews en vragenlijsten. Er zijn echter ook enkele minpunten. Eerst en vooral is de titel enigszins misleidend. We kunnen het boek immers niet als een algemeen werk over de diagnostiek en de behandeling van angststoornissen beschouwen, aangezien auteurs geen aandacht besteden aan andere psychotherapeutische invalshoeken en de farmacotherapie zeer summier beschrijven. Aan hypochondrie wordt er eveneens relatief weinig aandacht geschonken, waardoor men zich kan afvragen of deze somatoforme stoornis vermeld dient te worden in de titel en überhaupt besproken dient te worden in dit boek. Ten tweede worden de effecten van de verschillende gedragstherapeutische interventies op een erg optimistische en te weinig kritische wijze besproken. Wat moeten we bijvoorbeeld met de complexiteit van de klinische realiteit en de hoge comorbiditeit in deze patiëntengroep? Verder zijn de beschrijvingen van de neurobiologische inzichten en farmacotherapie in het algemeen oppervlakkig en onvolledig. Als conclusie kan men stellen dat dit boek een interessante inleiding vormt voor wie zich wil verdiepen in de kliniek en gedragstherapeutische behandeling van angststoornissen. Voor een inleiding in de neurobiologie of farmacotherapie van angststoornissen en voor andere psychotherapeutische benaderingen kan men echter beter andere boeken raadplegen.
F. Van Den Eede