Religieuze aspecten van psychiatrische diagnostiek: van DSM-IV naar DSM-V
achtergrond De invoering van de
code V62.89 'Religieus of geestelijk probleem' in de
dsm-iv berustte op een uitgebreide en goed gedocumenteerde
studie van de literatuur en onderzoeksgegevens,
die wezen op het frequent voorkomen
van religieuze en spirituele factoren in de
klinische praktijk, op onvoldoende kennis en vaardigheden
van clinici, en op de noodzaak van een
diagnostische categorie om onderzoek en training
te stimuleren.
doel Inmiddels werd in navolging van de
Research Agenda for dsm-v het onderzoek vervolgd
met onder meer reviews van de innovaties in
dsm-iv. Het onderzoek dat daarop volgde, had als
doel te formuleren welke impact religieuze en spirituele
factoren hebben op de grote diagnostische
categorieën, op de fenomenologie van symptomen
en verschijnselen van psychiatrische stoornissen,
het beloop, de uitkomst en prognose.
methoden Op grond van de beschikbare
onderzoeksgegevens wordt een overzicht
gegeven van de religieuze en spirituele aspecten in
relatie tot psychotische stoornissen, depressie,
angst en persoonlijkheidsstoornissen met het oog
op dsm-v.
resultaten Voor alle huidige diagnostische
categorieën geldt dat de criteria systematisch
verwijzing naar religieuze en spirituele
aspecten vermijden. Uit onderzoek is evenwel duidelijk
dat de biologische, psychologische, socioculturele
en religieuze/spirituele invalshoeken complementair
zijn in diagnostiek en behandeling.
conclusie De nieuwe dsm-v zal
duidelijk(er) moeten zijn wat betreft criteria die
onderscheid maken tussen authentieke religieuze
en spirituele ervaringen én psychopathologie, zal
meer expliciet aandacht moeten geven aan existentiële
en morele aspecten van menselijke ervaring.
De presentatie en het beloop van psychiatrische
stoornissen worden, zoveel is wel duidelijk,
mede gemedieerd door religieuze en spirituele
overtuigingen en praktijken.