inhoud van de workshop Binnen het Zorgprogramma eerste psychose van ggz Nijmegen staat vanaf het eerste behandelcontact zowel remissie (symptomatisch herstel) als functioneel herstel centraal. Waar remissie vooral betrekking heeft op afwezigheid van symptomen, gaat het bij functioneel herstel tevens om kwaliteit van leven en bereiken van persoonlijke autonomie. Dit brengt met zich mee dat wetenschappelijke kennis uit richtlijnen, conform de praktijk van evidence-based psychiatry, toegesneden moet worden op de unieke, individuele patiënt. Dit kan lastige dilemma's in de farmacotherapie met zich meebrengen, zoals vroegtijdig (eventueel gedwongen) interveniëren versus (al dan niet succesvol) focussen op duurzaam medicatiegebruik. Tijdens deze workshop wordt de deelnemer vertrouwd gemaakt met de huidige wetenschappelijke stand van zaken bij de farmacologische behandeling van patiënten met een eerste psychose (onder andere International Early Psychosis Association Writing Group 2005). Er wordt stilgestaan bij de rol van subjectief welbevinden bij antipsychoticagebruik (de Haan e.a. 2008), aandachtsgebieden bij switchen van antipsychoticum en de hieraan verbonden valkuil van antipsychotische polyfarmacie (Stahl 2008). Subjectieve dilemma's bij het gebruik van medicatie worden besproken en een model van shared decision making (onder andere Deegan & Drake 2006) met de noodzakelijke randvoorwaarden. Deze thema's worden vervolgens aan de hand van casuïstiek vertaald naar de dagelijkse praktijk.
vorm Thema's worden met korte inleidingen door de cursusleiders gepresenteerd waarbij tevens dilemma's worden aangesneden. Daarna is uitgebreid ruimte voor actieve inbreng en uitwisseling van de deelnemers aan de hand van casuïstiek.
leerdoelen Aan het einde van de sessie zijn de deelnemers bekend met de huidige vigerende inzichten bij de farmacologische behandeling van patiënten met een eerste psychose en met de principes en risico's van switch van antipsychotica en de valkuil van onnodige antipsychotische polyfarmacie. Bovendien hebben zij zicht op aspecten van de subjectieve positie van de patiënt.