Validatie van de sap als meetinstrument bij het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen
achtergrond Het diagnosticeren van
persoonlijkheidsstoornissen is een tijdrovend
werk, waarbij veel informatie van derden vaak niet
wordt meegenomen in de afwegingen.
doel Valideren van de Standardized Assessment
of Personality (sap) bij gebruik als een heteroanamnestisch
instrument bij het diagnosticeren
van persoonlijkheidsstoornissen bij volwassen
patiënten.
methoden Ruim honderd patiënten
werden tijdens de aanmeldprocedure ad random
geselecteerd. Bij hen werd na informed consent
een Structured Clinical Interview for dsm-iv Axis ii
Disorders (scid-ii) afgenomen. Een op verzoek
meegenomen informant (eerstegraads familielid,
partner) werd geïnterviewd met de sap, waarbij de
aangemelde patiënt onderwerp van gesprek was.
resultaten De analyses op het
moment van indienen van het abstract waren
gebaseerd op de eerste 24 patiënten. Bij 14 van de
hen werd met behulp van de scid-ii minstens
één persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Sensitiviteit
en specificiteit waren respectievelijk 0,67 en
0,83. De positief voorspellende waarde was 0,80 en
negatief voorspellende waarde werd vastgesteld
op 0,71. Het percentage correct gekwalificeerde
patiënten was 75%. Er werd geen significant verschil
gevonden tussen wat patiënten en informanten
rapporteren.
conclusie De sap lijkt bij afname bij
informanten een bruikbaar screeningsinstrument,
met name voor het uitsluiten van persoonlijkheidsstoornissen.