Depressie, dementie of allebei? De diagnostische plaatsbepaling van depressie bij ouderen
toelichting Depressie wordt klassiek
gezien als een stressgerelateerde stoornis en gaat
bij ouderen vaak gepaard met cognitieve beperkingen
in het geheugen, de executieve functies en
de snelheid van informatieverwerking. In het verleden
werd gedacht dat deze cognitieve beperkingen
secundair zijn aan de depressie en dus verdwijnen
met remissie van de depressieve
stemming, de zogenaamde 'pseudodementie'.
Modern onderzoek heeft echter laten zien dat de
cognitieve beperkingen meestal van blijvende
aard zijn en na jaren zelfs in een 'non-pseudodementie'
kunnen uitmunten. Dit roept de vraag op
of depressie bij ouderen beschouwd moet worden
als een prodromaal teken van cognitieve achteruitgang
dan wel dementie en wat de onderliggende
hersenpathologie is. De sprekers van dit
symposium zullen antwoorden geven op deze vragen
door hun recente bevindingen op het gebied te
presenteren.
leerdoelen Na dit symposium zullen
deelnemers beter weten of stress de cognitieve
beperkingen van depressie zou kunnen verklaren
of dat er eerder aan een cerebrovasculaire afwijking
of een neurodegeneratief proces moet worden
gedacht en in hoeverre structurele hersenafwijkingen
invloed hebben op de behandeling, met
name ect.