Brain derived neurotrophic factor bij depressie: huidige versus remissiefase
achtergrond Verschillende studies
rapporteren lage waarden van het hormoon brain
derived neurotrophic factor (bdnf) gedurende een
depressieve episode en toegenomen bdnf-waarden
tijdens een behandeling met antidepressiva.
doel Onderzoek naar het verband tussen
bdnf-waarden en huidige depressieve stoornissen
en depressieve stoornissen in de remissiefase en
evaluatie van de effecten van het frequent gebruik
van verschillende klassen antidepressiva (selectieve
serotonineheropnameremmers (ssri's), serotonine-
norepinefrineheropnameremmers (srni's),
tricyclische antidepressiva (tca's), noradrenerge
en specifiek serotonerge antidepressiva (nassa's))
op perifere bdnf-waarden.
methoden Cohortstudie (nesda: de
Nederlandse studie naar depressie en angst).
Serum-dnf-waarden zijn gemeten bij 382 mensen
zonder psychiatrische voorgeschiedenis, 1083
patiënten met een huidige depressie en 762 patiënten
met depressie in de remissiefase.
resultaten Perifere bdnf-waarden
zijn laag in de vroege remissiefase (één tot zes
maanden) maar niet tijdens een huidige episode
van depressie. Normalisatie van bdnf-waarden
was evident na zes maanden in remissie en niet
afhankelijk van het frequent gebruik van antidepressiva.
Tijdens een depressieve episode was het
frequent gebruik van een ssri geassocieerd met
toegenomen bdnf-niveaus. Het frequent
gebruik van snri's, tca's en nassa's was niet
geassocieerd met een toename in serum-bdnfniveaus.
conclusie Lage perifere bdnf-niveaus
lijken het gevolg en niet de oorzaak van een
depressie. Toegenomen bdnf-waarden in de loop
van een behandeling met antidepressiva representeren
een specifieke farmacologische bijwerking
van het gebruik van een ssri en zijn niet een voorwaarde
of een (bio)marker voor klinisch herstel
van een depressieve episode.