Pandopaminerge D2-sensitiviteit en de relatie tussen bewegingsstoornissen en schizofrenie
achtergrond Dyskinesie wordt door
de meeste psychiaters beschouwd als tardieve dyskinesie
en daarmee als een bijwerking van antipsychotica.
Het blijkt echter dat veel antipsychoticanaïeve
patiënten met schizofrenie toch
bewegingsstoornissen vertonen en dat zelfs familieleden
van patiënten met schizofrenie meer
bewegingsstoornissen hebben dan gematchde
gezonde controlepersonen.
doel Het bespreken van onderzoeksresultaten
en een hypothese met bewegingsstoornissen
als symptoom van schizofrenie en marker
voor een genetische kwetsbaarheid en voorspeller
voor een slechter beloop van de ziekte.
methoden Beeldvormend onderzoek
liet een D2-dopamine-up-regulatie zien in de
nigrostriatale dopaminebanen (Silvestri 2000),
vooral bij patiënten met een slechte prognose
(Schröder 1998). De hypothese was dat deze upregulatie
niet alleen plaatsvindt in de nigrostriatale
dopaminebaan, maar in alle dopaminebanen,
en dat een 'gevoelig dopaminesysteem' betrokken
is aan de basis, of als uiting van een kwetsbaarheid
voor schizofrenie. Om deze pandopaminerge theorie
te testen werden een aantal proxymaten voor
de andere dopaminebanen gebruikt in een groot
cohort patiënten met schizofrenie (n = 10.000) bij
wie eps werd gebruikt als proxymaat voor de
nigrostriatale baan, seksuele functiestoornissen
voor de nigrostriatale dopaminebaan en ten slotte
verandering in de cgi (Clinical Global Impression)
voor het mesocorticale en mesolimbische systeem.
Dit cohort leende zich niet voor een meer gedetailleerd
onderzoek omdat positieve, negatieve of cognitieve
symptomen niet gescheiden konden worden
in een factoranalyse.
resultaten Een meta-analyse laat zien
dat dyskinesie en parkinsonisme meer voorkomen
bij antipsychoticanaïeve patiënten met schizofrenie
en ook bij gezonde familieleden van patiënten
met schizofrenie dan bij op risicofactoren
gematchte controlepersonen. Daarnaast laten
proxymaten een pandopaminerge betrokkenheid
zien bij het ontstaan van dyskinesie.
conclusie Bij schizofrenie is er sprake
van pandopaminerge kwetsbaarheid bij het ontstaan
van dyskinesie met antipsychotische medicatie
als exogene beïnvloeding van dit systeem. Dyskinesie
en parkinsonisme zijn symptomen van
schizofrenie bij antipsychoticanaïeve patiënten.