Verhouding tussen psychiaters in wetenschappelijk onderzoek en de farmaceutische industrie
achtergrond Farmacotherapie maakt
een essentieel deel uit van het behandelarsenaal
van de psychiater. De psychiater adviseert daarbij
zijn patiënten over het gebruik van psychofarmaca.
Het komt regelmatig voor dat naast degelijke
voorlichting aan patiënten hierbij de nodige
overredingskracht moet worden aangewend. Het
is voor de geloofwaardigheid van de psychiater, en
daarmee voor de behandeling, van groot belang
dat de patiënt erop kan vertrouwen dat de psychiater
zich in zijn behandeladviezen uitsluitend
door gedegen en onafhankelijke kennis laat leiden
en geen ander belang dan het welzijn van de
patiënt voor ogen heeft.
De omgang van alle artsen met de farmaceutische
industrie wordt wereldwijd in toenemende
mate maatschappelijk kritisch bekeken, vanwege
mogelijke beïnvloeding van het voorschrijfgedrag
en de diagnostiek. Omdat het met name over psychofarmaca
gaat, geldt dit juist voor de psychiatrie,
en de schijn van beïnvloeding zou haar
geloofwaardigheid kunnen ondermijnen.
Natuurlijk bestaat er een productieve samenwerking
tussen arts en industrie op het gebied van
de ontwikkeling van nieuwe psychofarmaca en
daar dient kritisch naar gekeken te worden. Maar
ook van de rest van de beroepsgroep zou een
bepaalde mate van distantie ten opzichte van de
industrie mogen worden verwacht. De vraag is of
het noodzakelijk is dat de informatie die voor de
uitoefening van hun vak noodzakelijk is via de
marketing van de industrie wordt ontvangen.
Daarvoor zijn andere goede bronnen beschikbaar,
waaronder de geaccrediteerde bijscholingsactiviteiten.
Door het ontvangen van gunstbetoon kunnen
psychiaters onderdeel worden van een beïnvloedingsstrategie,
die zowel generieke als
specifieke negatieve beeldvorming heeft, en die in
de uiterlijke vormen (bijvoorbeeld pennen en
post-it's met namen van psychofarmaca erop) de
schijn van belangenverstrengeling bij patiënten
oproept.
Om de toets der kritiek te kunnen doorstaan
en de geloofwaardigheid te behouden moeten de
volgende begrippen centraal staan voor de psychiater
in zijn verhouding tot de farmaceutische
industrie: kritische distantie-integriteit-transparantie
(kit). Dit geldt zowel voor de individuele
psychiater als voor de NVvP als beroepsorganisatie.
Het bestuur van de NVvP acht het wenselijk
om zich, ter aanvulling op de bestaande gedragscode,
in samenspraak met haar leden(raad) en relevante
gremia binnen en buiten de vereniging, te
beraden op een nadere invulling van bovengenoemde
kernbegrippen. Daarbij dient onderscheid
gemaakt te worden tussen wetenschappelijk
onderzoek, algemene praktijkvoering en de
opstelling van de NVvP.
vorm Het bestuur zal in deze discussiegroep (aan de hand van voorbeelden/stellingen) in
debat gaan met deelnemers om te komen tot een
onderbouwde stellingname en een basis voor verder
beleid.
De discussiegroep is bedoeld voor alle psychiaters
en aios/anios die werken aan wetenschappelijk
onderzoek en in die hoedanigheid contact hebben
met de farmaceutische industrie. Het bestuur
wil in samenspraak met hen nadenken over de
wijze waarop de huidige transparantie publiekelijk
zichtbaar gemaakt kan worden en verder kan
worden vergroot. Tevens kan worden geformuleerd
hoe betrokkenheid van de psychiater bij
wetenschappelijk onderzoek gepaard kan gaan
met distantie tot de marketinginspanning van de
industrie. Onbesproken gedrag ten aanzien van
deze omgang met de industrie is van belang voor
de psychiater-onderzoeker zelf, wiens integriteit
op het spel kan staan, en voor de totale beroepsgroep,
die alle belang heeft bij zuivere richtlijnen
en transparante, integere en betrouwbare opinion
leaders. Bij dit debat zullen ook opinion leaders worden
betrokken, die niet direct onderzoeker zijn,
maar aan wie wel met regelmaat door de industrie
wordt gevraagd een boodschap te verkondigen.
leerdoel 1. Verhelderen van de voetangels
en klemmen bij het omgaan met de farmaceutische
industrie in het kader van onderzoeksprojecten.
2. Verhelderen van de eigen en andere meningen
over dit thema. 3. (Pogen te) komen tot
consensus over de gewenste opstelling van de
beroepsgroep.