Existentiële schaamte en het naakte zelf
achtergrond Schaamte kent vele verschijningsvormen
en was aanvankelijk een centraal
concept in de psychoanalyse. Met de invoering
van het structurele model verdween
schaamte grotendeels uit de analytische literatuur,
om pas in de jaren zeventig met de opkomst
van de Selfpsychologie weer meer aandacht te krijgen.
doel Het belichten van de existentiële
schaamte, een nog weinig beschreven klinisch
fenomeen met een grote relevantie. Het betreft de
hele persoon en wordt omschreven als de schaamte
over het feit dat we bestaan zoals we zijn. Deze
schaamte gaat gepaard met meedogenloze afkeuring
van het eigen zelf en gevoelens van waardeloosheid
en inferioriteit.
methoden Naar aanleiding van het klinische
materiaal wordt aandacht besteed aan de
specifieke overdrachts- en tegenoverdrachtsaspecten
in analyses waarin existentiële schaamte een
belangrijk aandeel in de problematiek vormt. Er
worden twee verschijnselen beschreven die verbonden
zijn met existentiële schaamte: de beleving
van binnen zwart of rot te zijn en suïcidaliteit.
resultaten In het referaat wordt verslag
gedaan van het naar voren komen en het doorwerken
in de psychoanalyse van existentiële
schaamte.
conclusie De kern van de innerlijke
problematiek laat zich vaak niet kennen aan de
hand van de symptomen waarmee patiënten zich
in eerste instantie presenteren. Dit geldt per definitie
voor schaamte. Iedere vorm van behandeling
die zich hier niet op richt, is gedoemd te mislukken.
Om die reden is het belangrijk om bij iedere
patiënt bedacht te zijn op de rol die schaamte
speelt in de zelfbeleving.