Psychische stoornis en delict. Het voortdurende dilemma tussen zorg en straf
In dit boekje staan, zoals de titel al suggereert, de maatschappelijke veiligheid, de geestelijke volksgezondheid en de delinquent met een psychische stoornis centraal. Nadrukkelijk wordt het spanningsveld naar voren gebracht tussen enerzijds het in gevangenissen detineren van delinquenten met een psychische stoornis, en anderzijds de behoefte aan behandeling die voor deze patiënten met een psychische stoornis geschikt is. Wat moet er met hen gebeuren: vergelding van hun daad door middel van gevangenisstraf of behandeling van hun stoornis in een psychiatrisch ziekenhuis? De verschillende auteurs behandelen dit thema vanuit hun eigen invalshoek, zodat achtereenvolgens een sociologische, criminologische, pastorale en ten slotte klinische visie wordt weergegeven. Zestig procent van de gedetineerden in Nederland en álle tbs-patiënten hebben psychische problemen, waardoor het hier om grote aantallen mensen gaat. In het eerste hoofdstuk bepleit Janssens een betere aansluiting tussen het straf- en het zorgsysteem, zodat delinquenten met een psychische stoornis de hulp en de zorg ontvangen die zij nodig hebben. Daarvoor is een systeemwijziging nodig om de geestelijke zorg voor gedetineerden te verbeteren. In het tweede hoofdstuk gaat Boutellier in op de dieper liggende, fundamentele maatschappelijke oorzaken van de repressie die de maatschappij voorstaat als het gaat om delinquenten, inclusief degenen met een geestelijke stoornis. De waarde van het individu, delinquent of niet, vereist hulpverlening wanneer er sprake is van een psychische stoornis, terwijl de behoefte aan maatschappelijke veiligheid voortdurend het strafrecht motiveert om leed toe te voegen als vergelding van misdaad. Van Iersel verdiept zich in het paradigma van het justitiepastoraat in theorie en praktijk voor gedetineerden met een psychische stoornis. Hij behandelt de vraag wat nu precies 'het kwaad' is dat in de mens schuilt, en vervolgens hoe de mens van dit kwaad verlost kan worden. Voor hem staan de begrippen 'autonomie' en 'afhankelijkheid' centraal, de gedetineerde is niet alleen 'voorwerp van zorg', maar ook een waardig mens. Hij houdtverder een pleidooi voor voortzetting van zorg en pastoraat na de detentie en illustreert dit aan de hand van enkele uitgebreide casusbeschrijvingen. Wisse beschrijft vanuit zijn dagelijkse praktijk als justitiepastor het opstellen en produceren van het theaterstuk 'Longstay in love' in de Utrechtse Van der Hoeven Kliniek. Enkele teksten uit dit stuk worden geciteerd en deze maken een geweldige indruk, zeker wanneer we ze ook nog eens bezien in de context van dit boek. In dit theaterstuk worden de persoonlijke minidrama's getoond die het leven van de gemiddelde ter beschikking gestelde patiënt tekenen. De bundel sluit af met een tweede bijdrage vanuit de Van der Hoeven Kliniek, over een verliesacceptatiegroep voor forensisch psychiatrische patiënten. Deze patiënten worden onvermijdelijk geconfronteerd met verlies: naast hun gezondheid raken ze hun maatschappelijke positie, hun toekomstperspectief en een groot deel van hun sociale contacten kwijt, om maar te zwijgen van hun vrijheid. Al met al staan in dit boekje verfrissende en belangwekkende ideeën over de aanpak van mensen met enerzijds een misdaad op hun geweten en anderzijds een psychische stoornis. Zijn deze mensen nu misdadigers of zijn zij psychiatrische patiënten? Het antwoord op deze vraag is dat zij in de eerste plaats mensen in nood zijn die onze hulp nodig hebben, maar ook ons respect verdienen voor wat hen allemaal is overkomen. Het gaat niet alleen maar om het afrekenen om wat zij anderen hebben aangedaan. Een stimulerend, warm en verfrissend boekwerkje dat veel kennis en begrip in een beperkt aantal pagina's weet over te brengen.
H.J.C. van Marle