Mentaliseren in de klinische praktijk (Vert. C. Wepster & P. Diderich)
Dit is een boek over een kernbegrip in de psychotherapie dat zich moeilijk laat definiëren. De auteurs, van wie vooral Fonagy en Bateman in Nederland bekend zijn, omschrijven het als volgt: 'Het met verbeeldingskracht waarnemen en interpreteren van het doen en laten van zichzelf en anderen als samenhangend met intentionele mentale toestanden, kortweg: de psyche in gedachten houden (holding mind in mind)' (p. 370). Hoewel effectieve therapie altijd door dergelijke mentaliserende activiteiten wordt gekenmerkt, roept deze omschrijving niet direct een helder beeld op van waar het om gaat. Vandaar, meen ik, presenteren de auteurs steeds opnieuw variaties op deze formele definitie. Zo stellen zij op p. 15 dat mentaliseren inhoudt 'het aandacht schenken aan mentale toestanden in jezelf en anderen en gedrag daarna beoordelen', en geven zij op p. 181 aan dat de therapeut in de praktijk mentaliseert, 'in die zin dat je je patiënten betrekt in een proces van gedeelde aandacht, waarin hun mentale toestanden per definitie de focus zijn van die gemeenschappelijke aandacht'. Hiervoor is het mentaliseren van de therapeut over zichzelf uiteraard een noodzakelijke voorwaarde. Dit omvangrijke boek bestaat uit twee delen, die elk een eigen benadering van dit fenomeen presenteren. Het eerste deel bevat een uitvoerig overzicht van de wetenschappelijke literatuur over mentaliseren. Hierbij valt op dat de literatuur tal van verwante begrippen kent die op hetzelfdefenomeen betrekking hebben. Bij Fonagy en collega's zelf, bijvoorbeeld, is dit het concept van de reflectieve functie. Veel aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van het vermogen tot mentaliseren. Het tweede deel beschrijft therapie die het mentaliseren bevordert; hieraan ligt eerder werk van Bateman en Fonagy (2006) ten grondslag. Interventies om het mentaliseren te bevorderen moet men uiteraard aanpassen aan de vaardigheden tot mentaliseren van de patiënt. Dit is vooral een opgave als de patiënt in de zogenoemde psychische- equivalentiemodus verkeert: de modus waarin mensen hun mentale representaties niet kunnen onderscheiden van de externe werkelijkheid die ze representeren, zodat mentale toestanden een te hoog werkelijkheidsgehalte krijgen toebedeeld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij getraumatiseerde patiënten, onder wie degenen met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis, wier traumatische herinneringen gereactiveerd zijn. Voorts gaat men in dit deel uitgebreid in op de toepasbaarheid van interventies die mentaliseren bevorderen bij een aantal vormen van psychotherapie. Traumabehandeling, één van de specialismen van de eerste auteur, krijgt veel aandacht, in het bijzonder wat betreft gehechtheidstrauma's. Voorts worden mentaliseren-bevorderende interventies in ouder-kindtherapie, de behandeling van borderlinepersoonlijkheidsstoornis, psycho-educatie en de preventie van geweld in sociale systemen onder de loep genomen. Dit handboek verdient ruime aandacht. Mijn complimenten derhalve aan de uitgever die de moed had deze vertaling op de markt te brengen. Het is een inspiratiebron die hoge eisen aan de lezer stelt. Het meeste profijt zal deze ervan trekken bij herhaaldelijke bestudering ervan
O. van der Hart