Beyond Medication.
Beyond Medication. Therapeutic Engagement and the Recovery from Psychosis. In de serie The International Society for the Psychological Treatment of the Schizophrenias and Other Psychoses Book Series (ISPS)
Routledge Taylor & Francis Group, London/New York 2009 195 pagina's, ISBN 978-0-415-46387-4, £ 19,99
De auteurs van deze reader willen een alternatief bieden voor zielloze dsm-iv-diagnostiek en simplificerende biologische psychiatrie. Zij benaderen psychotische ziektebeelden als copingstrategieën van mensen gericht op het constant houden van hun 'zelf'. Stagnerende ik-ontwikkeling en afdekking van zelfdelen moeten verholpen worden door psychotische belevingen en uitingen serieus te nemen en te bevestigen. Daardoor groeit het zelfbeeld. De therapeutische relatie is daarbij de belangrijkste herstelfactor. In 13 hoofdstukken wordt dit nader toegelicht met uitgebreide casusbesprekingen. De casussen zijn indrukwekkend, maar de stoornissen van de beschreven patiënten zijn meer dissociatief en as II-gerelateerd dan psychotisch. Bewogenheid, empathie en containment karakteriseren de bijdragen. De referentiekaders zijn psychodynamisch en experiëntieel, met nadruk op symbiose en tegenoverdracht. De schrijvers lijken onbekend met of negeren de ik-versterkende werking van recente ontwikkelingen zoals cognitieve gedragstherapie met socratische dialoog en hallucination focused integrative treatment (hit) met copingtraining bij wanen en hallucinaties. Het onderwerp van dit boek raakt de kern van onze professie. De betrokkenheid van de schrijvers met hun patiënten is groot, evenals hun bevlogen heid. Waarom ging dit boek mij dan toch irriteren? Irritant is dat aannamen als axioma's, als waarheid worden gebracht zonder kritische reflectie. Op basis van die axioma's worden andersdenkenden verketterd. Zo wordt psycho-educatie als 'antitherapeutisch' gekwalificeerd omdat deze gericht is op aanpassing door de patiënt. Biologisch georiënteerde psychiaters wordt 'disengaged symptom management' verweten. Zij zouden patiënten dwingen zich vast te blijven klampen aan hun symptomen. Het meest irriteerde de impliciete hoogmoed. Een schrijver die zijn succes, na 15 jaar mislukte eerdere analytische therapieën, verklaart uit de authenticiteit van de (zijn) behandeling, verheft zich impliciet boven zijn voorgangers. Meerdere auteurs schrijven hun successen selectief toe aan hun behandeling. Mogelijk is de verbetering van de vrouw met een chronische bipolaire stoornis uit hoofdstuk 1 het gevolg van 6 jaar analyse. Geen woord wijden aan de mogelijke invloed van de promotie van haar echtgenoot en de bijbehorende verhuizing is een lapsus bij een patiënte die zich niet thuis voelde in haar woonplaats en zich ergerde aan haar man omdat hij te slap was om carrière te maken. Het gebrek aan uitleg over keuzen en timing van interventies maakt dit boek ongeschikt als leerboek. Wie enigszins thuis is in analytische en experiëntiële literatuur leest weinig nieuws, daarvoor is de inhoud te basaal. Onvoldoende distantie en monomane ophemeling van eigen succes lijken me weinig wervend bij therapeuten van andere richtingen. Het is niet ondenkbaar dat dit boek het tegendeel veroorzaakt van waarvoor het bedoeld was. De bijdragen suggereren namelijk dat het succes van de behandeling niet bepaald wordt door de aanbevolen methode. Immers, de beschreven successen werden bereikt na meerjarige mislukte, soms zelfs rampzalige, behandelingen door vakgenoten van dezelfde richting. Niet zozeer de methode, maar de therapeut blijkt beslissend. Als patiënt zou ik dat beangstigend vinden. 'Op hoop van zegen' lijkt dan een betere titel voor dit boek.
J.A. Jenner